direct naar inhoud van 4.2 Geomorfologie en bodem
Plan: Golfbaan Cromvoirt
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.bgBPgolfbaan-VG01

4.2 Geomorfologie en bodem

4.2.1 Verricht onderzoek

Voor de aspecten geomorfologie en bodem is het volgende onderzoek uitgevoerd: "Onderzoek Bodem en Water Golfbaan Cromvoirt" (Arcadis, 2006/2007).

De belangrijkste bevindingen uit de onderzoeksrapporten ten aanzien van de huidige situatie en autonome ontwikkeling zijn in paragraaf 4.2.2 samengevat. Het onderzoeksrapport is opgenomen als bijlage 12.

4.2.2 Geomorfologie

De geomorfologische situatie van het gebied is weergegeven op afbeelding 4.1. Het plangebied ligt in de geohydrologische eenheid “Centrale Slenk”. Het plangebied ligt voorts op de overgang van een dekzandrug naar het stroomgebied van de Maas. Binnen het plangebied komen dekzandruggen en ten dele verspoelde dekzandvlakten voor.

Om wateroverlast van de Maas in Cromvoirt te voorkomen, is omstreeks 1600 de Cromvoirtsedijk aangelegd aan de noord- en oostzijde van het dorp. Deze tekent zich op de kaart duidelijk af als een civieltechnisch element. Bij doorbraken van deze dijk in 1740 en 1795 zijn twee wielen ontstaan, waarvan er nog steeds een als open water aanwezig is.

Een tweede civieltechnisch element is het Drongelens Kanaal aan de noordzijde van het plangebied, dat in het begin van de 20ste eeuw gegraven is voor de afvoer van overtollig water rond ’s-Hertogenbosch.

4.2.3 Bodem en hoogteligging

Hoogteligging
De hoogteligging loopt globaal af van zuidoost naar noordwest. De zuidoostelijke punt van het plangebied is het hoogst gelegen, op 5,0 m +NAP. De laagste plekken bevinden zich in het noordwesten langs het afwateringskanaal. Het maaiveld ligt daar op een hoogte van 3,5 m +NAP. Onderstaande afbeelding geeft inzicht in de maaiveldligging.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPgolfbaan-VG01_0004.jpg"hoogtekaart plangebied golfbaan Cromvoirt

Bodemopbouw
Het plangebied is een dekzandgebied. De bovengrond in het plangebied is relatief uniform van karakter en bestaat hoofdzakelijk uit leemarm fijn zand. Uit de Bodemkaart van Nederland (Stiboka, 1969) blijkt, dat in het plangebied hoofdzakelijk hoge zwarte enkeerdgronden en in het noorden van het plangebied laarpodzolgronden voorkomen. Onderstaande afbeelding geeft een beeld van de voorkomende bodemtypen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPgolfbaan-VG01_0005.jpg"bodemtypen ter plaatse van het plangebied golfbaan Cromvoirt

Onderstaande tabel geeft de diepere bodemopbouw van het plangebied.

diepte (m-mv)   laagaanduiding   lithologische omschrijving   samenstelling  
0 - 17   deklaag   Holoceen   Middel tot uiterst fijn zand en veen  
17 - 67   1e watervoerend pakket   Formatie van Kreftenheye   Uiterst grof tot matig fijn zand  
67 - 115   1e scheidende laag   Formaties van Kedichem, Tegelen   Afwisseling van fijn zand en zandige klei  
> 115   2e watervoerend pakket   Formaties van Maassluis   Uiterst grof tot matig fijn zand  

tabel: diepere bodem- en geohydrologische opbouw

4.2.4 Conclusies bodem
  • 1. Gesteld kan worden dat de bovengrond in het plangebied relatief uniform van karakter is en bestaat uit enkeerd - en podzolgronden.
  • 2. Gelet op de voorgenomen activiteit speelt de diepere geohydrologische opbouw geen grote rol van betekenis.