direct naar inhoud van 4.5 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Golfbaan Cromvoirt
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.bgBPgolfbaan-VG01

4.5 Archeologie en cultuurhistorie

4.5.1 Verricht onderzoek
  • Cultuurhistorische Waardenkaart Provincie Noord-Brabant.
  • Door BILAN is een archeologisch bureauonderzoek verricht. Rapport Vught – Cromvoirt golfbaan d.d. november 2006 (zie bijlage 13).
  • Door BAAC is het inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd. Rapport Plangebied golfbaan te Cromvoirt d.d. december 2006 (zie bijlage 14).
4.5.2 Cultuurhistorische waardenkaart

Op de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW-kaart) van de provincie Noord-Brabant zijn de belangrijkste cultuurhistorische waarden aangegeven. Zie afbeelding 3.5.

Archeologie
Een groot deel van het plangebied is aangemerkt als grond met een hoge c.q. middelhoge indicatieve archeologische waarde. Binnen nagenoeg het hele plangebied ten oosten van de Zandleij is de kans op aanwezigheid van archeologische resten hoog. In § 4.5.3 wordt het archeologisch onderzoek beschreven.

Cultuurhistorie
De diverse oude routes binnen het gebied zijn aangemerkt als historisch geografisch waardevolle (vlak- c.q. lijn)elementen. De Cromvoirtsedijk, die het plangebied doorsnijdt en de dijk langs de Zandleij zijn aangemerkt als historisch geografisch waardevolle lijnelementen c.q. groenstructuren. Ten noorden van de Cromvoirtsedijk ligt nog een gebied met een historisch waardevolle groenstructuur.

De St. Lambertusstraat wordt als ‘zeer hoog’ en de Deutersestraat als ‘redelijk hoog’ aangemerkt. Ook de routes aan beide zijden van het Drongelens Kanaal vormen in dit opzicht zeer waardevolle lijnelementen.

Verder wordt het historische bebouwingslint aan de St. Lambertusstraat vanuit stedenbouwkundig opzicht hoog gewaardeerd.

Voorliggend plan tast de genoemde cultuurhistorische waarden niet aan.

4.5.3 Archeologisch onderzoek

Conclusies bureauonderzoek Bilan

Op basis van het bureauonderzoek van Bilan geldt voor de locaties waar een enkeerdgrond is aangegeven op de bodemkaart een hoge archeologische verwachting.

Op basis van het aanvullende bureauonderzoek was de natuurlijke situatie in het plangebied voor de aanleg van het kanaal ’s-Hertogenbosch - Drongelen nat. De hoge gronden ten zuiden van Cromvoirt waren veel geschikter voor akkerbouw. Het is zeer onwaarschijnlijk dat ter plaatse van het laaggelegen plangebied esdekken liggen. Mogelijk heeft ter plaatse van het plangebied zelfs veengroei en veenwinning plaatsgevonden. Indien materiaal is opgebracht is dit waarschijnlijk gebeurd om het terrein droger te maken en daarmee geschikt voor akkerbouw. De bodem zou daarnaast een beekeerd- of gooreerdgrond kunnen zijn met een dik humeus dek, doordat organische stof onder de vochtige omstandigheden slecht werd afgebroken. Ondanks navraag zijn geen gegevens bekend geworden die direct betrekking hebben op het plangebied. In het gebied heeft sinds de jaren ’50 vrijwillige ruilverkaveling plaatsgevonden. Mogelijk is daarbij diepgeploegd en zijn egalisatiewerkzaamheden uitgevoerd.

Conclusies veldonderzoek BAAC

Als vervolg op het bureauonderzoek door Bilan, heeft BAAC veldonderzoek uitgevoerd, zie afbeelding 4.3. De Cromvoirtsedijk is waarschijnlijk aan het eind van de 15e eeuw of het begin van de 16e eeuw opgeworpen (van Dijk, 2002). De dijk vormt een waardevol cultuurhistorisch element. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart van Noord-Brabant heeft de dijk een hoge historisch geografische waarde. Ook het wiel uit 1740 of 1795 (Stadsmuseum Tilburg, 2006), dat thans zichtbaar is als meertje, is van cultuurhistorische waarde.

In de zuidoosthoek van compartiment 3 is een esdek aangetroffen van totaal ca 1,5 ha, waarvan 1 ha binnen het plangebied ligt. Onder een deel van dit esdek is tevens een oude akkerlaag aangetroffen. Esdekken werden aangelegd vanaf de 11e eeuw. De oude akkerlaag kan daarom middeleeuws of ouder zijn. Een oude akkerlaag kan archeologisch waardevol zijn. Op de overgang van de oude akkerlaag naar de onderliggende bodem zouden sporen aanwezig kunnen zijn van bewoning van voor de Middeleeuwen. Voor deze oude akkerlaag blijft de archeologische verwachting daarom hoog. Ook onder het esdek, dat een grotere verbreiding heeft dan de akkerlaag, zouden bewoningssporen aanwezig kunnen zijn. Ook hiervoor blijft de archeologische verwachting hoog. Archeologische indicatoren kunnen aanwezig zijn in het esdek, in de oude akkerlaag en in de eventueel aanwezige sporen. Door het esdek is de onderliggende bodem afgedekt en beschermd tegen invloeden van bovenaf. Eventueel aanwezige archeologische resten kunnen nagenoeg intact zijn.

In het overige deel van compartiment 3 is in tegenstelling tot de verwachting een laarpodzol aangetroffen. De archeologische verwachting van dit deel kan naar beneden toe bijgesteld worden naar laag.

De archeologische verwachting voor compartimenten 1 en 2 kan bijgesteld worden naar laag. In deze compartimenten is een humeus dek aangetroffen. Dit dek is echter niet geïnterpreteerd als een esdek dat vanaf de Middeleeuwen zou zijn opgeworpen. Op basis van het uitgevoerde onderzoek is het humeuze pakket waarschijnlijk opgebracht om het gebied droger en daarmee geschikt voor akkerbouw te maken, eventueel nadat het aanwezige veen was afgegraven. Een diepgeploegde gooreerdgrond is echter niet uitgesloten. Vanwege de natte natuurlijke omstandigheden en de verstoringen in het gebied worden geen intacte bewoningssporen meer verwacht. In twee boringen aan de rand van compartiment 2 en 3 is een micro-podzol aangetroffen. Omdat het een micro-podzol betreft en deze slechts in twee boringen zijn aangetroffen, worden ook ter plaatse van deze boringen geen bewoningssporen verwacht.

4.5.4 Conclusies archeologie en cultuurhistorie
  • 1. Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek adviseert BAAC om de golfbaan zo te plannen dat ter plaatse van het aangetroffen esdek / de oude akkerlaag in compartiment 3 geen graafwerkzaamheden nodig zijn. De (eventueel) aanwezige archeologische en cultuurhistorische resten kunnen in dat geval in situ bewaard blijven. Indien er op deze locaties wel graafwerkzaamheden worden gepland is archeologisch vervolgonderzoek gewenst in de vorm van proefsleuvenonderzoek. Hiertoe is in de regels een aanlegvergunning opgenomen.
  • 2. Voor het overige plangebied kan de verwachtingswaarde naar laag worden bijgesteld en is geen vervolgonderzoek meer nodig.