direct naar inhoud van 4.4 Natuur
Plan: Golfbaan Cromvoirt
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.bgBPgolfbaan-VG01

4.4 Natuur

4.4.1 Verricht onderzoek

Er zijn verschillende bronnen gebruikt om inzicht in de bestaande natuurlijke toestand van het studiegebied te krijgen. Dat zijn:

  • bestanden van de provincie Noord-Brabant. Door de provincie Noord-Brabant is een cd-rom uitgebracht waaruit op te maken is welke van de 31 in Noord-Brabant voorkomende, beschermde dier- en plantensoorten in en om het plangebied voorkomen (Provincie Noord-Brabant, 2002).
  • gegevens van het Natuurloket.
  • oriënterend onderzoek naar de mogelijke natuurwaarden op de golfbaan Cromvoirt in 2004 (Goderie R. & P. Verbeek, 2004) (zie bijlage 10);
  • veldonderzoek uitgevoerd in 2005 in het plangebied + directe omgeving om een gedetailleerder inzicht te verkrijgen in de voorkomende soortgroepen en soorten en de eventuele beschermingsstatus van die soorten en daaruit voorvloeiende verplichtingen (vergunningen en/of ontheffingen) (Natuurbalans, 2005) (zie bijlage 11).
  • onderzoek naar de aanwezigheid van dassen binnen het plangebied en omgeving. (Das en Boom, 2006) (zie bijlage 9).
4.4.2 Ecologische structuur plangebied en omgeving

De basisstructuur van het gebied wordt bepaald door de Brabantse Wal in het zuiden met de Loonsche en Drunensche Duinen en Vughtsche Heide, zie afbeelding 4.2 en kaart 1. De rug van hogere zandgronden is doorsneden door de Zandleij die de verbinding vormt tussen de natte gebieden van het Helvoirtse Broek in het zuiden en de lager gelegen broekgronden van het Vlijmensch Ven in het noorden en de broekbossen van de Moerputten in het noordoosten. De watergangen Zandleij, (Nieuwe Bossche Loop) en het Drongelens Kanaal compartimenteren het gebied en vormen tezamen met de Cromvoirtsedijk belangrijke ecologische verbindingen (Goderie & Verbeek, 2004).

Op de schaal van het plangebied vormen de Zandleij, Cromvoirtsedijk, Drongelens Kanaal met de zuidelijke berm/oeverzone en beboste zone het ecologisch casco. De Cromvoirtsedijk en de boszones langs het Drongelens Kanaal en (in mindere mate) langs de Zandleij zorgen voor aansluiting van het plangebied bij de bosgebieden uit de omgeving.

Deze structuur van bossingels en -zones vormt het netwerk waarlangs grondgebonden soorten zoals de das, maar ook vleermuizen en broedvogels het plangebied (in de toekomst) gemakkelijk kunnen bereiken. De zuidelijke ruige berm van het Drongelens Kanaal (deel uitmakend van het Natura 2000-gebied Vlijmensch Ven) zorgt ervoor dat vlindersoorten als het pimpernelblauwtje ook aan de zuidzijde van het Drongelens Kanaal geschikte fourageerbiotoop vinden en van daaruit – mits de geschikte biotopen gerealiseerd worden – ook op de golfbaan terecht kunnen. In de huidige situatie is er binnen het plangebied zelf nauwelijks een ‘haarvatennetwerk’ van kleinschaliger ecologische structuren. Houtwallen en singels ontbreken, behoudens een in het kader van de ruilverkaveling aangeplante houtwal in het oostelijk deel van het plangebied en de slootstructuur in het westelijk deel.

4.4.3 Internationale diversiteit ecosystemen

Uit de genoemde onderzoeken blijkt dat de actuele natuurwaarden van het plangebied beperkt zijn. De belangrijkste natuurwaarden zijn gebonden aan de binnen het plangebied en omgeving voorkomende regionale landschapselementen, zoals de Cromvoirtsedijk, de groenzones langs de Zandleij en het Drongelens Kanaal, en de gedeelten van de aangrenzende natuurgebieden.

Internationale diversiteit soorten

Hogere planten
Van de aandachtssoorten hogere planten zijn er in totaal 6 soorten aangetroffen in de km-hokken waarbinnen het plangebied zich bevindt. Tijdens de inventarisatie van het plangebied zelf bleek dat er hiervan slechts 1 binnen de strikte begrenzing van het plangebied is aangetroffen: Gewone vogelmelk. De andere vijf aandachtssoorten zijn in de aangrenzende boszones langs de Zandleij en het Drongelens Kanaal aangetroffen. Binnen de bredere begrenzing van het studiegebied zijn in totaal 39 aandachtssoorten hogere planten aangetroffen. Dit laatste kan gezien worden als een indicatie voor de potenties van de regio.

Zoogdieren
Van de in totaal 14 aandachtssoorten zoogdieren zijn er binnen de km-hokken van het plangebied 6 soorten waargenomen. De vijf vleermuissoorten zijn gebonden aan de langgerekte boselementen in het gebied (Cromvoirtsedijk, bos langs Zandleij en boszone langs Drongelens Kanaal). Daarnaast komen waarschijnlijk ook haas, en mogelijk wezel, bunzing en hermelijn in het plan- en studiegebied voor. Gezien het grote aantal aandachtssoorten vleermuizen heeft het gebied een bijzondere betekenis voor deze soortgroep. De waargenomen soorten zijn echter algemeen (geen rode lijstsoorten).

Dassen
Zoals hiervoor beschreven ligt het plangebied ten westen van de Zandleij binnen de AHS-landschap, subzone leefgebied dassen. Door de Vereniging Das en Boom is een veldinventarisatie uitgevoerd naar de actuele situatie van het voorkomen van de das in het plangebied. In het gebied ten westen van de Zandleij zijn geen sporen van dassen aangetroffen. De dichtstbijzijnde burchten bevinden zich verderop richting Loonse en Drunense Duinen. De aanwezige ecologische verbindingen hebben geen belangrijke functie voor dassen. De conclusie uit de veldinventarisatie is dat het gebied in potentie zeer geschikt is als dassenfourageergebied.

N.B. - De volgens de Interimstructuurvisie vereiste versterking van het dassenleefgebied is in samenspraak met Das en Boom vastgesteld, zoals in paragraaf 6.3 beschreven.

Broedvogels
Tijdens de veldinventarisatie van 2005 zijn in en rondom het plangebied in totaal 8 aandachtssoorten broedvogels vastgesteld met in totaal 17 territoria. Van deze soorten is het overgrote deel aangetroffen in de houtwallen en bosbestanden die geen deel uitmaken van het strikte plangebied. Van de aandachtssoorten is alleen de gekraagde roodstaart aangetroffen binnen het plangebied (compartiment 3).

Herpetofauna
Tijdens de inventarisatie in 2005 zijn in totaal 4 aandachtssoorten amfibieën en 1 soort reptiel – levendbarende hagedis – aangetroffen. Mogelijke HR-soorten als kamsalamander en rugstreeppad zijn niet aangetroffen. De provincie Noord-Brabant meldt voor het studiegebied nog het mogelijk voorkomen van de HR-soorten rugstreeppad en kamsalamander

Vissen
Binnen het plangebied zijn geen aandachtssoorten vissen aangetroffen. Het voorkomen wordt echter niet geheel uitgesloten, gezien de beperkte vangstmethoden.

Dagvlinders/libellen
In het onderzoeksgebied zijn in totaal 18 soorten dagvlinders aangetroffen, waarvan twee aandachtssoorten. De aangetroffen vlindersoorten zijn vrij algemeen en geen van alle beschermd. Binnen het bredere studiegebied komen ook de HR-dagvlindersoorten pimpernelblauwtje en donker pimpernelblauwtje voor (gegevens provincie Noord-Brabant).
In het onderzoeksgebied zijn in totaal 17 soorten libellen aangetroffen, waarvan 2 aandachtssoorten

4.4.4 Conclusies natuur

Ecologische structuur
De ecologische structuur van het plangebied en omgeving is in de navolgende gelaagdheid samen te vatten.

  • 1. De wijdere omgeving bestaat uit de rug van de hogere zandgronden aan de zuidzijde van de Drunense Duinen – Vughtse Heide en de lagere broekgronden aan de noordzijde (Helvoirts Broek – Gement).
  • 2. In de directe omgeving van het plangebied liggen de belangrijke ecologische elementen/verbindingszones Cromvoirtsedijk, Drongelens Kanaal en Zandleij.
  • 3. Binnen het feitelijke golfbaangebied ontbreekt een (haarvaten) ecologisch netwerk.

De actuele natuurwaarden zijn beperkt. De belangrijkste natuurwaarden zijn gebonden aan de randen van het studiegebied, zoals de Cromvoirtsedijk, de Zandleij en het Drongelens Kanaal.

Flora- en faunawet
Uit de verrichte onderzoeken wordt geconcludeerd dat het aanvragen van een ontheffing op de Flora- en faunawet nodig is, tenzij met de volgende voorwaarden rekening wordt gehouden:

  • 1. Schadelijke werkzaamheden, zoals het kappen van bomen of het verwijderen van struweel, dienen buiten het broedseizoen van aanwezige broedvogels (15 maart – 15 juli) te worden uitgevoerd.
  • 2. Indien werkzaamheden aan het talud langs het Drongelens Kanaal gaan plaatsvinden, dan moet bezien worden of deze schadelijk kunnen zijn voor de levendbarende hagedis. Wordt schade verwacht, dan dient een ontheffing op de Flora- en faunawet te worden aangevraagd, met inbegrip van een protocol voor omgang met de levendbarende hagedis. Vinden hier geen werkzaamheden plaats, dan is het aanvragen van een ontheffing voor de soort niet nodig.
  • 3. Aantasting van vaste rust- of verblijfplaatsen van vleermuizen is alleen mogelijk wanneer er sprake is van een groot maatschappelijk belang en wanneer er geen alternatieven zijn. Aangezien waarschijnlijk niet aan deze voorwaarden kan worden voldaan, geldt er een verbod voor aantasting van vaste rust- of verblijfplaatsen van vleermuizen. Dit houdt in dat de aanwezige paarplaatsen in de bomenlanen beschermd zijn en niet mogen worden aangetast. Mochten er geen werkzaamheden in de laan worden uitgevoerd dan is een ontheffing niet nodig.

Conclusie

Tussen de gemeente en initiatiefnemer wordt een Natuurinrichtings- en beheerovereenkomst gesloten, waarin de genoemde voorwaarden (inclusief boetebeding) zijn opgenomen. Derhalve is geen ontheffing van de Flora- en faunawet nodig.

Compensatie
De mate van aantasting binnen het onderzochte gebied wordt op grond van bekende verspreidingsgegevens van flora en fauna niet hoog geacht. Aangenomen wordt dat belangrijke onderdelen van habitats van beschermde soorten, waarbij te denken valt aan poelen (voortplantingswater voor amfibieën) of oude bomen (verblijfplaats voor vleermuizen), onaangetast blijven. Het duurzaam voortbestaan van populaties van beschermde soorten komt als gevolg van de aanleg en het gebruik van de golfbaan niet in gevaar. Tevens zijn de huidige natuurwaarden beperkt tot soorten die in Nederland (regionaal) algemeen voorkomen. Op grond hiervan worden compenserende maatregelen niet noodzakelijk geacht.