direct naar inhoud van 3.4 Kwaliteitsbijdrages bij ruimtelijke ontwikkelingen (modules)
Plan: Ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied van de gemeente Schinnen 2011
Status: ontwerp
Plantype: gemeentelijke structuurvisie
IMRO-idn: NL.IMRO.0962.SVSchinnen2011-ON01

3.4 Kwaliteitsbijdrages bij ruimtelijke ontwikkelingen (modules)

Het overzicht van de ruimtelijke ontwikkelingen in de structuurvisie is gebaseerd op de modules uit het LKM. Per ontwikkeling wordt aangegeven welk gemeentelijk beleid van toepassing is en welk beleid op rijks en provinciaal niveau nog voorwaardescheppend zijn, wat er daarover in het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt opgenomen en wat er aanvullend geregeld wordt in deze structuurvisie.

De modules hebben betrekking op de volgende ontwikkelingen:

3.4.1 Nieuwe landgoederen

3.4.2 Gebiedseigen toerisme en recreatie.

3.4.3 Niet-gebiedseigen toerisme en recreatie.

3.4.4 Agarische nieuwvestiging en uitbreiding.

3.4.5 Uitbreiding solitaire bedrijven.

3.4.6 Nieuwe (solitaire) woningen.

3.4.7 Overige (gebouwde) functies.

De kwaliteitsbijdrages worden in een afzonderlijke nota Kwaliteitsbijdrages buitengebied nader uitgewerkt.

3.4.1 Nieuwe landgoederen

Algemeen.

Een landgoed is een groot stuk grond van meerdere hectares, met landerijen en tuinen en daarop een buitenplaats, landhuis, een grote boerderij, kerk of kasteel. In Schinnen bevinden zich geen landgoederen.Kasteel Amstenrade is wel een nieuw landgoed in de zin van de NSW. Wel zijn er locaties, met name in de nabijheid van natuurgebieden, die geschikt kunnen zijn voor de ontwikkeling van landgoederen. Naast de ontwikkeling van woningen, kan een landgoed ook een andere functie krijgen. Het gaat om het ‘rood voor groen’ principe: een rode ontwikkeling (meestal in de vorm van bebouwing) wordt gecompenseerd door een groene ontwikkeling.

Regeling in provinciaal kwaliteitsmenu (LKM).

Ter versterking van de natuurlijke, landschappelijke, economische en recreatieve functie van het buitengebied kunnen nieuwe landgoederen worden opgericht. De landgoederen hebben kwaliteiten op zichzelf, maar versterken bij voorkeur ook de kwaliteiten van nabijgelegen natuurgebieden, landschappelijk waardevolle gebieden en de uitloopgebieden van de steden. De belangrijkste aspecten aan het landgoed zijn de openbare toegankelijkheid, de herkenbaarheid en uitstraling; de eenheid en allure. Een belangrijk doel van het beleid voor nieuwe landgoederen is het realiseren van nieuw groen en landschap. Het rood op het landgoed dient beperkt te zijn en onderdeel te zijn van het geheel van het landgoed. Een landgoed heeft een minimale oppervlakte van ca. 10 hectare nieuw groen. Maatwerk is daarin mogelijk. Het rood kan verschillende passende functies herbergen. Wanneer deze functie wonen betreft wordt bij een landgoed van ca.10 hectare gedacht aan maximaal 4 wooneenheden in een gebouw van allure of als samenhangend ensemble. Bij grotere landgoederen is maatwerk mogelijk.

Als variant kunnen bij bestaande (woon)gebouwen, zoals voormalige boerenbedrijven landgoederen worden gevormd met een oppervlakte van minimaal 5 hectare nieuwe natuur. Daarbij kan een passende functionele invulling van de gebouwen worden gezocht. Ook is beperkte uitbreiding van de bestaande bebouwing mogelijk. De te bereiken kwaliteit staat ook hier voorop. Landgoederen zijn over het algemeen sterk verbonden met de lokale situatie. Om de recreatieve en uitloopfunctie van het landgoed voor de omgeving te garanderen is openstelling van 90% van het landgoed vereist.

De kwaliteiten worden in principe alle op het landgoed gerealiseerd. Als richtlijn gelden de in onderstaande tabel opgenomen normeringen voor het ontwikkelen van landgoederen. Daarbij zijn de te bereiken kwaliteiten belangrijker dan de exacte oppervlakte.

Landgoederen   Tegenprestatie   Tegenprestatie in €   Nieuw groen (ha)  
Nieuwe bebouwing, max.
4 wooneenheden  
Per landgoed   n.v.t.   Ca. 10  
Bestaande bebouwing, max. 4 wooneenheden   Per landgoed   n.v.t.   5  
Meer dan 4 wooneenheden   Per extra eenheid   n.v.t.   2,5  

De gemeente kan in haar structuurvisie aangeven waar landgoederen wel en niet gevestigd kunnen worden. Op basis van het POL is vestiging in de ecologische hoofdstructuur (P1) en in het dynamisch landbouwgebied (P5B, landbouwontwikkelingsgebieden en concentratiegebieden glastuinbouw) niet mogelijk. Bij voorkeur versterken de landgoederen de ruimtelijke, landschappelijke en natuurlijke structuur. In de structuurvisie, het beeldkwaliteitplan of een ander beleidsdocument kunnen de specifieke lokale randvoorwaarden van een landgoed worden geregeld.

Voor de ontwikkeling van een landgoed kunnen de richtlijnen van de Natuurschoonwet (NSW) als handreiking worden gebruikt.

Regeling in bestemmingsplan ‘Buitengebied’.

In het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ wordt geen regeling voorzien voor landgoederen omdat de ontwikkeling van een landgoed maatwerk vereist en niet vooraf in een planologische regeling kan worden vastgelegd. Indien er een landgoed wordt ontwikkeld, dient er een nieuw bestemmingsplan te worden opgesteld.

Normering en beleidsuitgangspunt.

Ontwikkeling van één of meerdere landgoederen past binnen de visie van kwaliteitsverbetering van het buitengebied. Naast nieuwe landhuizen of wooneenheden, kan de landgoedregeling ook gebruikt worden voor andere rode ontwikkelingen op het gebied van zorg, toerisme en recreatie en wonen, die gecompenseerd worden door een forse groene ontwikkeling. De rode ontwikkeling dient qua omvang en uitstraling te passen in de omgeving waar deze wordt gerealiseerd. Aansluiting bij de NSW-richtlijnen ligt voor de hand maar is niet strikt noodzakelijk. Binnen Schinnen zijn locaties geschikt voor de ontwikkeling van groen in samenhang met een rode ontwikkeling. Het gaat dan met name om de agrarische gebieden met waarden en de natuurgebieden, met uitzondering van de ecologische hoofdstructuur. In de ecologische hoofdstructuur is op grond van provinciaal en rijksbeleid een rode ontwikkeling uitgesloten. Het groene deel kan wel in de EHS worden gerealiseerd. Op het plateau van Doenrade met de bestemming Agrarisch gebied past geen ontwikkeling in de vorm van 5 tot 10 ha. groen omdat dit gebied een open karakter moet behouden. Er wordt voor gekozen om de drempelwaarde van het LKM over te nemen omdat deze voldoende wordt geacht als compensatie voor de rode ontwikkeling.

  Natuur   Agrarisch gebied met
waarden
 
Agrarisch gebied  
Landgoed   De groene
ontwikkeling is
toegestaan.
Buiten de EHS is de
rode ontwikkeling
toegestaan mits dit
een versterking is van
het natuurgebied.  
De groene
ontwikkeling is
toegestaan.
met uitzondering
van een rode
ontwikkeling in de
EHS
 
Toegestaan met uitzondering van het plateau van Doenrade  
Tegenprestatie   Nieuwe bebouwing,
waarvan max. 4
wooneenheden

Bestaande bebouwing
waarvan max. 4
wooneenheden

Per extra
wooneenheden  
Nieuwe bebouwing,
waarvan max. 4
wooneenheden

Bestaande bebouwing
waarvan max. 4
wooneenheden

Per extra
Wooneenheden  
Nieuwe bebouwing,
waarvan max. 4
wooneenheden

Bestaande bebouwing
waarvan max. 4
wooneenheden

Per extra
wooneenheden  

3.4.2 Gebiedseigen toerisme en recreatie

Algemeen.

Schinnen wil de ontwikkeling van een agrarische gemeente naar een plattelandsgemeente onder meer bewerkstelligen door in het buitengebied meer gebiedseigen recreatie en toerisme toe te staan. Op deze manier ontstaat er een gevarieerd en aantrekkelijk buitengebied voor de bewoner en recreant. Onder gebiedseigen recreatie en toerisme wordt verstaan voorzieningen die gebruik maken van het buitengebied en die bij voorkeur niet in een kern ontwikkeld worden. Het buitengebied is dan een onderdeel van de toeristische en/of recreatieve waarde van de voorziening. In Schinnen zijn de afgelopen jaren slechts op zeer bescheiden schaal enkele kleinschalige toeristische initiatieven ontwikkeld.

Regeling in provinciaal kwaliteitsmenu (LKM).

Voor de uitbreiding van bestaande en de vestiging van nieuwe R&T-bedrijven moet een kwaliteitsbeleid gaan gelden. Dit houdt in, dat ontwikkelingen dienen bij te dragen aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Omdat in de recreatieve en toeristische sector een grote verscheidenheid aan functies en verschijningsvormen voorkomt wordt hier een gedifferentieerd kwaliteitsbeleid gevoerd. Kleinere – niet commerciële – recreatieve en toeristische voorzieningen zoals picknickplaatsen, recreatieve parkeerplaatsen, trapveldjes, speelvoorzieningen etc. vallen niet onder dit beleid. Voor deze voorzieningen geldt het normale planologische regime met een goede ruimtelijke en landschappelijke basisinpassing

Voor recreatieve en toeristische voorzieningen die gebiedseigen zijn in het buitengebied staat de inpassing en de (verbetering van de) kwaliteit op de locatie van de ontwikkeling zelf voorop. Er moet een goede ruimtelijke en landschappelijke inpassing geleverd worden. Het gaat hier dan om voorzieningen die afhankelijk zijn van een ligging in het buitengebied en die ontwikkeld worden met een groene inrichting. Voorbeelden zijn campeerlocaties en bungalowparken. Hierbij dient een ruime parkachtige setting te worden gecreëerd, die kan bijdragen aan de kwaliteit van het buitengebied. Om te borgen dat deze projecten een voldoende groen karakter hebben wordt de toepassing van een minimumverhouding groen ten opzichte van rood geadviseerd. Hiervoor is als richtlijn een minimumverhouding gegeven.

Voor de gebiedseigen Recreatie en Toerisme ontwikkelingen geldt het bereiken van een groen karakter en voldoende ruimtelijke kwaliteit van de ontwikkeling en de directe omgeving als uitgangspunt. Daar waar de ontwikkeling zelf weinig nieuw groen met zich meebrengt dient dit via de realisatie van nieuw groen te worden gecompenseerd. Als richtlijn kan hier een verhouding van ca 1:5 worden aangehouden. Inclusief inpassing levert de ontwikkeling ca 5 keer zoveel nieuw groen op als nieuw rood en grijs. Het groen wordt daarbij passend bestemd en beschermd. Bij voorkeur vindt de compensatie binnen de ontwikkeling of in de directe omgeving plaats.

Recreatie en toerisme   Kwaliteitsbijdrage per eenheid   Tegenprestatie
in €  
Nieuw groen (ha)  
Gebiedseigen ‘rood’ (b.v. bungalowpark)   M² verhard en bebouwd   n.v.t.   Oppervlakte factor
5  

De provincie heeft iedere gemeente gevraagd om een ruimtelijk recreatie & toerisme visie op te stellen, met aandacht voor de ruimtelijke vestigings- en uitbreidingsmogelijkheden voor openlucht en verblijfsrecreatie. Dit beleid kan een goede basis vormen voor de planologische beoordeling voorafgaande aan de toepassing van het kwaliteitsmenu.

Voor ontwikkelingen zoals nieuwe vakantieappartementen en solitaire vakantiewoningen is deze regeling niet geschikt. Wanneer dit soort ontwikkelingen aan de orde zijn

wordt aangesloten op de regeling voor solitaire woningen. De raad van de gemeente Schinnen heeft in 2008 de Nota Recreatie en Toerisme vastgesteld.

Regeling in bestemmingsplan ‘Buitengebied’.

In het bestemmingsplan 'Buitengebied' is een regeling opgenomen voor zowel bestaande als nieuwe recreatiebedrijven. Onder recreatiebedrijven vallen in het bestemmingsplan 'Buitengebied' verschillende typen bedrijven zoals maneges, campings, bed & breakfast etc.

Nieuwe recreatie.

Er is in het bestemmingsplan geen regeling opgenomen voor nieuwbouw ten behoeve van nieuwe recreatiebedrijven. De gemeente ziet geen directe geschikte locaties. Bovendien leidt een dergelijke ontwikkeling tot extra verstening van het buitengebied en dient bij nieuwe

initiatieven sprake te zijn van maatwerk. Er is daarom voor gekozen om in het bestemmingsplan geen aparte regeling voor recreatieve ontwikkelingen op nieuwe locaties op te nemen. Concrete initiatieven worden beoordeeld wanneer deze zich aandienen en kunnen eventueel via een nieuwe bestemmingsplanprocedure worden toegestaan.

Nieuwe recreatiebedrijven willen we binnen het bestemmingsplan 'Buitengebied” alleen mogelijk maken in bestaande bebouwing op voormalige agrarische bedrijfslocaties (VAB) mits er sprake is van een goede landschappelijke inpassing. Hierdoor wordt gebruik gemaakt van bestaande bebouwing en wordt onnodige extra verstening in het buitengebied voorkomen. . Voor het overige is een projectprocedure de aangewezen weg. In de gebieden met de bestemming ‘natuur’ zijn vanwege de aanwezige waarden alleen mogelijkheden voor kamperen en trekkershutten. In de EHS mag dit ook niet.

Bestaande recreatiebedrijven.

De bestaande recreatiebedrijven worden positief bestemd in het nieuwe bestemmingsplan 'Buitengebied'. Per bedrijf is de toelaatbare bebouwde oppervlakte opgenomen. Uitbreidingen zijn alleen mogelijk door toepassing van een kwaliteitsbijdrage en uitaard eerst een planologische afweging.. Het bestemmingsplan biedt mogelijkheden om kleinschalig kamperen (tot 15 kampeerplaatsen) via ontheffing toe te staan bij agrarische bedrijven.

Gemeentelijk beleid toerisme en recreatie.

De Nota Recreatie en Toerisme zal verdere uitwerking moeten krijgen. De fysieke uitwerking richt zich op dit moment op de ontwikkeling van de infrastructuur die ondersteunend is aan de beleving van het platteland en de ontwikkeling van belevingsplekken op het platteland voor de recreant, zoals natuur, speeltuinen, campings, sportmogelijkheden, picknickplaats, pannenkoekenhuis, terrassen; observatiepunten, horeca, wellness enz.

Normering en beleidsuitgangspunt.

In het buitengebied moeten naast uitbreiding van bestaande gebiedseigen recreatieve ontwikkelingen ook kansen worden geboden aan nieuwe gebiedseigen recreatieve ontwikkelingen die passen binnen een plattelandsgemeente en die de beleving van het platteland in het algemeen en het heuvelland en het Geleenbeekdal in het bijzonder, versterken. Nieuwe recreatieve ontwikkelingen kunnen overal in het buitengebied ontstaan met uitzondering In de natuurgebieden, waar dergelijke ontwikkelingen alleen mogelijk zijn indien deze de kwaliteit van het natuurgebied versterken. In de EHS zijn er nauwelijks mogelijkheden .

Bij nieuwe gebiedseigen toerisme en recreatie kan worden gedacht aan: bezoekerscentrum, nieuwe horeca gelieerd aan het buitengebied (terras, pannenkoekenhuis, fietscafé), (natuur)speeltuinen, outdooractiviteiten en campings. Vakantie- en recreatiewoningen vallen niet onder deze module. Hiervoor is de module solitaire woningen van toepassing. Voor de tegenprestatie wordt in beginsel aangesloten bij de provinciale drempelwaarde. Het is mogelijk dat de realisatie van de groene ontwikkeling niet mogelijk of wenselijk is op de locatie waar tevens de recreatieve ontwikkeling plaatsvindt. Of ontwikkeling van groen op eigen terrein kan plaatsvinden is mede afhankelijk van de bestemming van het perceel, de omvang van het te realiseren groen en de ruimte die er nog is op het perceel om dit groen te realiseren. Zo ligt ontwikkeling van een groot aantal m² groen in een open gebied zoals het plateau van Doenrade niet voor de hand. Er dient per geval maatwerk te worden geleverd. Een en ander wordt beoordeeld door de kwaliteitscommissie.

Indien ontwikkeling van het groen op eigen locatie of elders niet mogelijk is, kan dit gecompenseerd worden door het storten van een bijdrage in een fonds. Deze bijdrage wordt door de gemeente benut voor het ontwikkelen van groen conform de Nota Kwaliteitsbijdrages Buitengebied.

Ontwikkeling   Natuur   Agrarisch gebied
met waarden
 
Agrarisch gebied  
Nieuwe en uitbreiding van
gebiedseigen
recreatie (nieuwe
bebouwing) niet
zijnde solitaire
vakantiewoningen.
 
Alleen
toegestaan
indien het
natuurgebied
wordt versterkt.
Niet binnen de
EHS.
 
Toegestaan met
uitzondering van
de EHS.
 
Toegestaan.  
Tegenprestatie   Zie nota
kwaliteitsbijdrage
buitengebied.
 
Zie nota
kwaliteitsbijdrage
buitengebied.
 
Zie nota
kwaliteitsbijdrage
buitengebied.
 

3.4.3 Niet-gebiedseigen toerisme en recreatie

Algemeen.

Stimuleren van de recreatieve functies van het platteland is belangrijk voor de transitie van agrarische gemeente naar plattelandsgemeente . Hierbij horen hoofdzakelijk gebiedseigen recreatieve functies. Ontwikkelingen van grootschalige nieuwe niet-gebiedseigen recreatie en toerisme buiten de rode contour zijn in Schinnen niet voorzien.

Regeling in provinciaal kwaliteitsmenu (LKM).

De sector recreatie en toerisme kent een grote verscheidenheid aan verschijningsvormen. Naast de ontwikkelingen die enkel een plaats kunnen vinden in het buitengebied zoals campings, golfbanen, openluchtrecreatie en bungalowparken is er een toenemende vraag vanuit de markt om ook recreatief toeristische voorzieningen in het buitengebied mogelijk te maken die niet gebiedseigen zijn aan het buitengebied. Daarbij gaat het om voorzieningen als hotels, restaurants en wellnescentra, maar ook om grotere ontwikkelingen als overdekte skibanen, deels overdekte pretparken, overdekte speeltuinen, cartingbanen en grootschalige leisure ontwikkelingen. Voor de grote functies die niet gebonden zijn aan het buitengebied geldt dat deze meer in de nabijheid van de meer verstedelijkte gebieden vestiging moten krijgen. Bij de ontwikkeling van niet gebiedseigen recreatie in het buitengebied dient er niet alleen een goede ruimtelijke en landschappelijke inpassing plaats te vinden, maar ook een kwaliteitsbijdrage te worden geleverd. Dit ter compensatie van de inbreuk die door de ontwikkelingen wordt gedaan in het buitengebied. Voor de nieuwvestiging of uitbreiding van niet gebiedseigen, meer rode R&T ontwikkelingen geldt als drempelwaarde voor de kwaliteitsbijdrage € 25 per m2 bedrijfsvloeroppervlakte.

Recreatie en toerisme   Kwaliteitsbijdrage per
eenheid  
Tegenprestatie
in €
 
Nieuw groen (ha)
 
Niet gebiedseigen ‘rood’   M² b.v.o.   € 25    

Regeling in bestemmingsplan ‘Buitengebied’.

In het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ wordt geen onderscheid gemaakt tussen

gebiedseigen en niet-gebiedseigen toerisme en recreatie. Gezien de provinciale definitie van nietgebiedseigen toerisme en recreatie, kan worden gesteld dat er in het buitengebied van Schinnen geen bestaande niet-gebiedseigen toerisme en recreatie aanwezig is. Het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ geeft alleen mogelijkheden voor nieuwe toerisme en recreatie (ongeacht of deze gebiedseigen is) in bestaande bebouwing. Grootschalige nieuwe bebouwing voor niet-gebiedseigen recreatie en toerisme zoals pretparken, overdekte speeltuinen, cartbanen etc. zullen op grond van het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ niet worden toegestaan. Deze ontwikkelingen zijn vooraf niet te voorzien of in een planologische regeling te vatten. Er zal derhalve maatwerk moeten worden geleverd. Vooralsnog wordt er van uit gegaan dat in het buitengebied van Schinnen geen plaats is voor dergelijke ontwikkelingen.

Normering en beleidsuitgangspunt.

Zoals aangegeven is er geen bestaande niet-gebiedseigen recreatie. Vrijkomende agrarische bebouwing kan wel worden gebruikt voor recreatie en toerisme, ongeacht of deze gebiedseigen is. Deze valt onder de module overige bebouwing.

Met nieuwbouw ten behoeve van niet-gebiedseigen toerisme en recreatie wordt zeer terughoudend omgegaan. In de bestemming natuur wordt deze niet toegestaan omdat deze niet past binnen deze bestemming . In de overige bestemmingen gebieden /bestemmingen wordt de mogelijkheid om niet-gebiedseigen toerisme en recreatie te ontwikkelen wel geboden, doch de ontwikkeling dient te passen binnen schaal en omgeving van Schinnen. Van belang bij de afweging of een niet-gebiedseigen T&R-functie toelaatbaar is, zijn de volgende criteria:

Planologische toets

landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing van de ontwikkeling

passend in het landschap

verkeersaantrekkende werking in relatie tot verkeersstructuur en parkeergelegenheid

gevolgen van het bedrijf voor de omgeving (geluid, hinder etc.)

  Natuurgebied   Agrarisch gebied
met waarden  
Agrarisch gebied  
Nieuwe nietgebiedseigen
Recreatie  
Niet toegestaan   Toegestaan mits
de waarden niet
onevenredig
worden
aangetast  
Toegestaan mits
de waarden niet
onevenredig
worden
aangetast  
Tegenprestatie   n.v.t.   € 50   € 50  

3.4.4 Agarische nieuwvestiging en uitbreiding

Algemeen.

Oorspronkelijk nam de agrarische sector een zeer prominente plaats in in de economie van Schinnen. Om uiteenlopende redenen o.m. schaalvergroting is de agrarische sector sterk teruggelopen. Niettemin is de agrarische sector nog dominant aanwezig en bepaalt zij mede het karakter van het landschap. Het is belangrijk dat bestaande agrarische bedrijven zich kunnen blijven ontwikkelen. Hierbij is de inpassing in de omgeving en uitstraling naar het landschap van belang.

Regeling in provinciaal kwaliteitsmenu.

De module voor agrarische nieuwvestiging en uitbreiding van agrarische bedrijven is van toepassing op agrarische bedrijven, agrarische hulp- en nevenbedrijven, boomkwekerijen, paardenhouderijen en hoveniersbedrijven e.d. Nieuwvestiging en uitbreiding van agrarische bedrijven is alleen toegestaan na een ruimtelijke afweging en onder voorwaarde dat de agrarische bedrijven een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de omgeving. Bij nieuwvestiging dient de agrariër op basis van een bedrijfontwikkelingsplan aan te tonen dat zijn bedrijf – op termijn- volwaardig is. De kwaliteitsverbetering is maatwerk op basis van aard en omvang van de ontwikkeling en de waarde van de omgeving. Als basis geldt voor elke ontwikkeling met betrekking tot bouwen, bouwwerken en verharding van agrarische bedrijven dat:

  • de ontwikkeling wordt ingepast op basis van een inpassingsplan, dat is afgestemd op de specifieke omgevingskenmerken (landschappelijke en ruimtelijke inpassing);
  • er ten aanzien van de nieuwe ontwikkeling voorzieningen worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater, waarbij afhankelijk van de situatie dit infiltratie of retentie kan zijn.

In geval van:

  • nieuwvestiging (inclusief omschakeling) of,
  • overschrijding van de referentiemaat of,
  • ontwikkeling in gebieden met méér dan alleen agrarische waarde volgens het bestemmingsplan (landschappelijke, natuurlijke of cultuurhistorische waarde),

geldt naast de basis ook een aanvullende kwaliteitsverbetering. Onderdeel van deze kwaliteitsverbetering kan zijn sloop van bebouwing, aanleg van nieuwe natuur of landschap en andere kwaliteitsverbeterende maatregelen. Indien aanvullende kwaliteitsverbeterende maatregelen aan de orde zijn, dient in ieder geval de volledige kavel te worden ingepast (bij het basispakket hoeft alleen de uitbreiding ingepast te worden).

Bij nieuwvestiging zal er dus naast het basispakket (water) en een volledige inpassing ook altijd een kwaliteitsverbetering in de vorm van sloop van bebouwing of aanleg van natuur of landschap aan de orde zijn.

De inpassingen en kwaliteitsbijdrage is in hoge mate maatwerk. De aard, grootte en vorm van de ontwikkeling tezamen met de waarden van de omgeving zijn hierin leidend.

Bij landschappelijke inpassing kan gewerkt worden met de landschapsvisie Zuid Limburg, het landschapsontwikkelingsplan van Heusschen-Copier en de uitwerkingsplannen van Caspar Slijpen.

  Nieuwe
bebouwing
en
verharding
binnen de
kavel  
Uitbreiding
onder
referentiemaat
in agrarisch
gebied  
Uitbreiding
onder
referentie-maat
in agrarisch
gebied met
waarden
 
Uitbreiding
boven
referentiemaat
 
Nieuw-vestiging
en
omschakeling
 
Inpassing nieuwe
bebouwing en
verharding  
+   +   +   +   +  
Voorzieningen ter
voorkoming
problematiek
hemelwater  
+   +   +   +   +  
Kwaliteitsverbeteren-demaatregelen (sloop, natuur e.d.)
 
-   -   +   +   +  

In de module landbouw is het in het algemeen wenselijk om de ontwikkelingen en de

kwaliteitsverbeterende maatregelen zo veel mogelijk op de ontwikkelingslocatie te koppelen aan de effecten van de locatieontwikkeling. De maatregelen (inpassing etc.) vinden op het bedrijf zelf plaats of in de directe omgeving (sloop, aanleg natuur etc.). Wanneer het niet mogelijk of beleidsmatig wenselijk is om de voorzieningen ter plekke uit te voeren kan dit ook elders gebeuren, waarbij het voor het draagvlak van belang is om de voorkeursvolgorde aan te houden dat als eerste wordt gekeken naar directe fysieke maatregelen op de kavel(s), daarna naar directe fysieke maatregelen in de omgeving en als laatste naar een bijdrage in fondsen. Daarbij kan de geldelijke waarde van de normaal gebruikelijke inpassing van de bouwkavel gebruikt worden als bijdrage aan het fonds of de ontwikkeling elders. Door de gemeente kan deze waarde bepaald worden.

Wanneer sprake is van bedrijven die worden verplaatst kan voor de versteningswinst naar sloop op de oude locatie worden gekeken. Naast het vastleggen van de kwaliteitsverbetering middels aanpassing van het bestemmingsplan is ook aanpassing van de milieuvergunningen aan de orde.

Het kamperen bij de boer is onderdeel van het verbrede agrarische bedrijf. Het vindt plaats op of aansluitend aan de bouwkavel. De inpassing en eventuele aanvullende maatregelen dienen te voldoen aan de regeling voor agrarische bedrijven.

Dit wordt ook voorgelegd aan een regionale of gemeentelijke kwaliteitscommissie .

Regeling in bestemmingsplan ‘Buitengebied’.

In het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt een regeling opgenomen voor uitbreiding van

agrarische bedrijven. De regeling komt overeen met de provinciale LKM-regeling.

Normering en beleidsuitgangspunt.

Normering is gelijk aan regeling in het bestemmingsplan “Buitengebied”

3.4.5 Uitbreiding solitaire bedrijven

Algemeen.

Verspreid over het buitengebied liggen verschillende solitaire niet-agrarische bedrijven. Het gaat dan om diverse soorten bedrijven. Kenmerk van deze bedrijven is dat ze geen relatie hebben met of bijdrage leveren aan het buitengebied. Vaak horen ze beter thuis op een bedrijventerrein.

Regeling in provinciaal kwaliteitsmenu (LKM).

De uitbreiding van bestaande bedrijven in het buitengebied is alleen mogelijk onder strikte voorwaarden. Indien blijkt dat er geen andere mogelijkheden zijn dan uitbreiding ter plekke, dan kan dat alleen wanneer naast een goede ruimtelijke en landschappelijke inpassing ook een kwaliteitsbijdrage geleverd wordt. Via deze kwaliteitsbijdrage wordt de ingreep in het buitengebied gecompenseerd. Voor de hoogte van de kwaliteitsbijdrage wordt een drempelwaarde gegeven. Voor solitaire bedrijven in het buitengebied, waarbij een uitbreiding kan worden toegestaan, geldt als drempelwaarde voor de kwaliteitsbijdrage € 35 per m2 nieuw bestemd bedrijfsterrein.

Uitgangspunt hierbij is de bestemming “bedrijven” waarbij binnen deze bestemming bouw, opslag, transport etc. plaats kan vinden.

Bedrijventerrein   Kwaliteitsbijdrage per
eenheid
 
Tegenprestatie
in €
 
Nieuw groen (ha)
 
Bedrijventerrein - solitair   M ² bestemd bedrijventerrein   € 35,-   n.v.t.
 

De module is van toepassing in het buitengebied buiten de contouren. In het provinciale ruimtelijke beleid zoals dat in het POL is opgenomen, wordt geen mogelijkheid geboden voor de vestiging van nieuwe solitaire bedrijven in het landelijk gebied. Een uitzondering is mogelijk voor bedrijven die zich vestigen in VAB’s, (Vrijkomende Agrarische Bedrijven), waar de mogelijkheid bestaat om – binnen de bestaande gebouwen - passende functies (architectenbureau, kantoorfunctie aan huis etc.) te vestigen.

Regeling in bestemmingsplan ‘Buitengebied’.

In het buitengebied van Schinnen zijn een aantal niet-agrarische bedrijven gelegen. Er wordt een regeling opgenomen voor deze bedrijven. De bestemmingsregeling bestemt alleen de bestaande activiteiten zodat vestiging van andere bedrijven die niet passen in het buitengebied wordt voorkomen. Eventuele omzetting naar een soortgelijk niet-agarisch bedrijf, behoort tot de mogelijkheden.

Niet-agrarische bedrijven horen in beginsel niet thuis in het buitengebied, maar op een

bedrijventerrein of in stedelijke kernen. Nieuwvestiging van dergelijke bedrijven zou leiden tot een ongewenste verstedelijkingsdruk en verdichting van het buitengebied. Nieuwvestiging in de zin van nieuwbouw is dan ook uitgesloten. Het bestemmingsplan biedt wel mogelijkheden voor omzetting van een (voormalige) agrarische bedrijfslocatie naar een niet-agrarisch bedrijf. De groei van niet-agrarische bedrijven moet zeer beperkt zijn, zodat het buitengebied gevrijwaard blijft van functies die er niet thuishoren en er geen verdere verstening van het buitengebied plaatsvindt. Bestaande niet-agrarische bedrijven in het buitengebied moeten echter niet op slot worden gezet. De bestaande bedrijven

hebben daarom een bepaalde uitbreidingsruimte gekregen in het bestemmingsplan. Het gaat hier veelal om 10% of 20% uitbreiding van het bestaand bebouwd oppervlak binnen de bestemmingsgrens.

Wanneer een bedrijf meer ontwikkelingsmogelijkheden wil kan dit slechts met een afzonderlijke ruimtelijke procedure. In deze gevallen streeft de gemeente wel in beginsel verplaatsing naar een bedrijfsterrein na. Indien dat aantoonbaar niet mogelijk blijkt moet de ontwikkeling gepaard gaan met een minimaal evenredige bijdrage ter bevordering van de ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied (tegenprestatie).

Normering en beleidsuitgangspunt.

Het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ biedt voor bestaande niet-agrarische bedrijven

mogelijkheden om tot een bepaald percentage van het bestaande oppervlakte uit te breiden binnen het bestemmingsvlak. In het nieuwe bestemmingsplan gelden de volgende afwegingscriteria:

  • Uitbreiding boven het percentage dat het bestemmingsplan toelaat maar binnen het bestemmingsvlak: hiervoor gelden de afwegingscriteria die bij de ontheffing in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Er dient een kwaliteitsbijdrage te worden geleverd. Deze kan worden gekwantificeerd aan de hand van de bijdrage die is opgenomen in de nota kwaliteitsbijdrage buitengebied per nieuw te bouwen m².
  • Uitbreiding van het bestemmingsvlak van het bedrijf: uitbreiding van het bestemmingsvlak is in beginsel alleen toegestaan als het bedrijf geen mogelijkheden heeft om te verplaatsen naar een bedrijventerrein. In dat geval zal per m² nieuw bestemmingsvlak een bijdrage moeten worden geleverd. Indien er zeer groot verhard oppervlakte wordt gerealiseerd binnen het nieuwe bestemmingsvlak, waardoor de bijdrage onevenredig hoog wordt, wordt bezien of er maatwerk kan worden geleverd.
  • Nieuwe niet-agrarische bedrijven in vrijkomende (agrarische) bebouwing: zolang er geen toename is van bebouwing, is deze module hier niet van toepassing. Als er toename is van bebouwing, gelden dezelfde voorwaarden als voor bestaande niet-agrarische bedrijven.

Ontwikkeling   Natuurgebied   Agrarisch gebied
met waarden
 
Agrarisch gebied  
Nieuwbouw
solitaire
bedrijfsvestigingen
(niet zijnde gebruik
van vrijkomende
agrarische
gebouwen)
 
Niet toegestaan   Niet toegestaan   Niet toegestaan  
Uitbreiding
bebouwing
Solitaire
bedrijfsvestigingen
binnen
bestemmingsvlak
boven percentage
bestemmingsplan  
Niet toegestaan   Toegestaan onder
voorwaarden
bestemmingsplan  
Toegestaan onder
voorwaarden
bestemmingsplan  
Tegenprestatie   -   Zie nota
kwaliteitsbijdrage
buitengebied  
Zie nota
kwaliteitsbijdrage
buitengebied  
Uitbreiding
bestemmingsvlak
solitaire
bedrijfsvestigingen
 
Niet toegestaan   Toegestaan mits
bedrijf niet kan
verplaatsen  
Toegestaan mits
bedrijf niet kan
verplaatsen Niet toegestaan  
Tegenprestatie   -   Zie nota
kwaliteitsbijdrage buitengebied  
Zie nota
kwaliteitsbijdrage buitengebied  

3.4.6 Nieuwe (solitaire) woningen

Algemeen.

Nieuwe woningen dienen in beginsel binnen de contouren te worden gebouwd. Binnen linten en clusters die niet voorzien zijn van een contour zijn nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden aanwezig mits kwaliteit wordt gerealiseerd, zowel op de te ontwikkelen plek zelf als in breder verband. Nieuwe Ruimte voor Ruimte-woningen zijn

niet meer mogelijk, tenzij het gaat om woningen die eerder met de provincie zijn

overeengekomen. (dit zijn pijplijplannen) Sedert 2004 wordt binnen de gemeente Schinnen en in de overleggen met de provincie Limburg gesproken omtrent de landschappelijke verbetering van de kernrandzones, de zogenaamde gouden randen. De oorsprong daarvan ligt in de ontwerpplannen van landschapsarchitect Caspar Slijpen. In de bestuursgremia en de overleggen heeft dit uitvoeringsproject de naam DKI meegekregen, hetgeen staat voor Duurzame Kwaliteits Impuls. Met de provinciale portefeuillehouder is afgesproken dat binnen de structuurvisie naast de landschappelijke ontwikkelprojecten ook de ontwikkelpotentie van het “DKI”-verhaal een plaats zal krijgen ter financiering van een deze landschappelijk belangrijke en waardevolle onderdelen . De Duurzame Kwaliteits Impuls (DKI) richt zich met name op het herstel van de cultuurhistorisch eigenheden binnen het landschap (o.a. veldwegen, kruisen kapellen e.d.) en de landschappelijke inbedding van storende dorpsranden. De ontwerpen zijn meegenomen in het Landschapsontwikkelingsplan. De financiering van de Duurzame Kwaliteits Impuls vergt een contingent van ongeveer 20 woningen over de komende planperiode van 10 jaar. Het oorspronkelijke aantal van circa 150 woningen is binnen de huidige woningprogrammering niet meer realistisch te noemen. Binnen de Structuurvisie Wonen WM zal dit een plek moeten krijgen.

Regeling in provinciaal kwaliteitsmenu.

De module is een vervolg op het in Limburg gevoerde VORm beleid. Het is van toepassing op die gevallen waarin de bestemming van een perceel wordt gewijzigd in een woonbestemming waardoor woningbouw mogelijk wordt gemaakt. De bestemmingswijziging is alleen mogelijk op een locatie binnen een bestaand lint of cluster of aansluitend aan de contour. De ontwikkeling is alleen mogelijk indien deze per saldo tot een ruimtelijke kwaliteitsverbetering leidt. Het bouwen van solitaire woningen "in het vrije veld" blijft uitgesloten, met uitzondering van de nieuwe landgoederen. De woningen dienen te passen in de regionale woningbouwafspraken. Om invulling te geven aan de voorwaarde om per saldo een kwaliteitsverbetering te realiseren zal ter plaatse sprake moeten zijn van kwaliteit, maar zal ook een kwaliteitsbijdrage moeten worden geleverd. Voor de hoogte van de kwaliteitsbijdrage wordt een drempelwaarde gegeven. Het uitgangspunt voor de kwaliteitsbijdrage is dat de bouw plaatsvindt op onbebouwde grond op locaties waar de ontsluiting (hoofdinfrastructuur) reeds aanwezig is en kosten van bouw- en woonrijp maken relatief laag zijn (betreffen vooral huisaansluitingen). Voor kleinschalige woningbouwontwikkelingen in het buitengebied geldt als drempelwaarde voor de

kwaliteitsbijdrage € 100 per m2 uitgeefbare grond/nieuwe woonbestemming. Voor appartementen geldt als drempelwaarde voor de kwaliteitsbijdrage € 125 per m2 bruto vloer oppervlak.

Woningbouw kleinschalig (geen
infra)  
Kwaliteitsbijdrage per
eenheid  
Tegenprestatie
in €
 
Nieuw groen (ha)  
Woningbouw   M ² uitgeefbare kavelopp.   € 100,-   n.v.t.
 
Appartementenbouw   M ² uitgeefbare b.v.o.   € 125,-   n.v.t.
 

Deze Structuurvisie in het kader van het Limburgs Kwaliteitsmenu is voor solitaire woningbouw niet van toepassing op de volgende gevallen: het splitsen van woningen, het invullen van Voormalige Agrarische Bedrijven (VAB's) middels woningen, het inpandig bouwen of het aanbouwen van 1 zorgwoning (kangoeroewoning) voor een familielid of naaste op het perceel van de huidige woning van de initiatiefnemer. In het bestemmingsplan buitengebied worden hier nadere eisen aan gesteld, Dit te maken hebben met de karakteristiek van de bebouwing, het wonen alleen in het hoofdgebouw etc.

36

Regeling in bestemmingsplan ‘Buitengebied’.

Vanwege het landschap moet terughoudend worden omgegaan met het realiseren van woningen in het buitengebied. Alleen als realisatie van woningen een meerwaarde heeft om een gewenste ruimtelijke ontwikkeling op gang te brengen is de bouw van nieuwe woningen nog mogelijk. De ontwikkelingsmogelijkheden kunnen op grond van het provinciaal beleid alleen wanneer er een substantiële kwaliteitsversterking tegenover staat. Omdat in bovenstaande gevallen maatwerk geleverd moet worden en deze gevallen niet veelvuldig zullen voorkomen, is er geen regeling voor opgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied'. Per geval zal een afweging worden gemaakt. Locaties die voor deze woningen in aanmerking komen, moeten zijn gelegen in linten bebouwingsclusters en aansluitend aan de contour.

Normering en beleidsuitgangspunt.

Om meerdere redenen dient in het buitengebied terughoudend worden omgegaan met het bouwen van nieuwe woningen. In het kader van de voormalige Ruimte voor Ruimte-regeling is een woning binnen de gemeente toegewezen. Nieuwe solitaire woningbouw in het buitengebied wordt alleen nog maar toegestaan indien dit tevens een meerwaarde heeft voor een ruimtelijke ontwikkeling in het buitengebied .

Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij verplaatsing van bedrijven naar een geschiktere locatie (zoals verplaatsing van een niet-agrarische bedrijf naar een bedrijventerrein). Ook beëindiging van bedrijven kan een meerwaarde hebben voor het buitengebied, zoals beëindiging van een agrarisch bedrijf nabij woningen of een natuurgebied.

Ontwikkeling   Natuurgebied   Agrarisch gebied
met waarden
 
Agrarisch gebied  
Nieuwe solitaire
woningen  
Niet toegestaan   Alleen toegestaan
In linten, clusters en aansluitend a/d contour
 
Alleen toegestaan
In linten, clusters en aansluitend a/d contour
Indien niet .uitsluitend
maatwerk i.o.m. provincie  
Tegenprestatie   -   Zie nota
kwaliteitsbijdrage
buitengebied  
Zie nota
kwaliteitsbijdrage
buitengebied  

3.4.7 Overige (gebouwde) functies

Algemeen.

Regeling in provinciaal kwaliteitsmenu. Niet-commerciële/publieke maatschappelijke voorzieningen.

Voor de niet-commerciële/publieke maatschappelijk voorzieningen zoals politiebureaus, gemeentehuizen, brandweerkazernes etc. die niet onder de bovenstaande modules vallen geldt ook een kwaliteitsbeleid. Allereerst zal daarin de noodzaak duidelijk moeten zijn om de publieke maatschappelijke voorziening buiten de contour te realiseren. Voor politie, brandweer etc. kan dit te maken hebben met inzetbaarheid, infrastructuur, reactietijden etc.

Deze ontwikkelingen komen zo sporadisch voor dat er voor deze ontwikkelingen maatwerk wordt voorgestaan. Uitgangspunt daarbij is een kwalitatieve benadering. Een objectieve beoordeling van de kwaliteiten is daarbij aan de orde via de beoordeling van de kwaliteitscommissie. Op basis van de publieke noodzaak om voor een locatie buiten de contour te kiezen wordt niet voorzien in het leveren van een genormeerde kwaliteitsbijdrage. Er wordt van een maatwerkbenadering uitgegaan.

Commerciële voorzieningen.

Voor commerciële voorzieningen die niet onder de bovenstaand uitgewerkte modules vallen geldt een kwaliteitsbeleid. Er wordt voorzien in maatwerk, waarbij een kwalitatieve benadering uitgangspunt is. De kwaliteit van de ontwikkeling dient objectief beoordeeld te worden. Uit de ruimtelijke afweging moet blijken of vestiging buiten de contour aanvaardbaar is. Zo ja, dan dient de ontwikkeling, naast een goede ruimtelijke en landschappelijke inpassing ter plaatse, per saldo bij te dragen aan een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Daarbij is een kwaliteitsbijdrage verplicht. De hoogte van de kwaliteitsbijdrage is maatwerk, waarbij de gevolgen van de nieuwe bestemming voor de kwaliteit ter plekke en de omgeving moeten worden meegenomen, evenals de waardeverandering door de bestemmingswijziging. Er kan aansluiting worden gezocht bij vergelijkbare ontwikkelingen die in dit kwaliteitsmenu zijn opgenomen. Zo kan voor nieuwe vormen van zorg- of bedrijfsappartementen worden aangesloten bij de module voor solitaire bebouwing.

Functieverandering naar wonen.

Ook voor de functieverandering van niet voor (permanente) bewoning bestemde panden naar woningen staan wij een kwaliteitsbeleid voor (bijvoorbeeld vakantiewoningen, schuren, fabriekspanden etc.). Hoewel ruimtelijk (niet direct) een inbreuk wordt gepleegd op de waarden van het buitengebied, gebeurt dit functioneel wel. De panden zijn over het algemeen opgericht ten behoeve van hun functie in of voor het buitengebied. Nu deze functie klaarblijkelijk niet meer aan de orde is zouden zij eigenlijk gesloopt kunnen worden. Door hier een woonbestemming aan te geven vindt er daardoor indirect toch een verdergaande verstedelijking en verstening van het buitengebied plaats. Daar komt bij dat in het algemeen het opleggen van de woonbestemming ook leidt tot de wens om bijgebouwen etc. op te richten. Hetgeen ook leidt tot een verdergaande verstening. Daarom staan wij ten aanzien van deze ontwikkelingen een kwaliteitsbenadering voor. De hoogte van de kwaliteitsbijdrage is maatwerk, waarbij de gevolgen van de nieuwe bestemming voor de kwaliteit van het object en de omgeving moeten worden meegenomen, evenals de waardeverandering door de bestemmingswijziging. Ook hier kan aansluiting worden gezocht op vergelijkbare modules is het kwaliteitsmenu.

Omzetten van recreatiewoningen naar woningen.

Voor de omzetting van recreatiewoningen naar gewone woningen geldt het rijks en provinciaal beleid voor deze categorie. Wanneer hieraan voldaan is kan een kwaliteitsbenadering worden toegepast. Dit komt in Schinnen echter zeer beperkt voor. De regeling van solitaire woningen is van overeenkomstige toepassing. .

Regeling in bestemmingsplan ‘Buitengebied’.

Niet-commerciële/publieke maatschappelijke voorzieningen.

In het buitengebied van Schinnen liggen enkele niet-commerciële maatschappelijke voorzieningen merendeels sportvelden, Op grond van het bestemmingsplan mogen deze voorzieningen beperkt uitbreiden. Een grotere uitbreiding is toegestaan mits deze planologisch en stedenbouwkundig instemming heeft én er sprake is van landschappelijke inpassing. Vanwege het publieke en maatschappelijke karakter van deze voorzieningen wordt een adequate regeling in het bestemmingsplan opgenomen en worden er geen extra kwaliteitsbijdrages op basis van deze structuurvisie gevraagd.

Commerciële voorzieningen.

Bestaande commerciële voorzieningen vallen in het bestemmingsplan onder de regeling van solitaire bedrijven. Nieuwbouw ten behoeve van commerciële voorzieningen is niet toegestaan. Hergebruik van bestaande bebouwing voor commerciële voorzieningen valt onder de regeling van invulling vrijkomende (agrarische) bebouwing.

Functieverandering naar wonen.

In het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt een regeling opgenomen voor het in gebruik

nemen van voormalige bedrijfsgebouwen als woning onder de noemer ‘woningsplitsing’.????

Woningsplitsing leidt tot toevoeging van woningen aan het buitengebied, hetgeen in

beginsel in het buitengebied niet wenselijk is. Woningsplitsing is daarom alleen

aanvaardbaar wanneer deze plaatsvindt in bebouwingslinten of clusters. Het toevoegen van

woningen is niet wenselijk in buitengebieden.

De kwaliteitsbijdrage die hierbij moet worden geleverd kan worden bereikt door sloop van

overtollige bebouwing en versterking van de cultuurhistorisch waardevolle panden.

Het bestemmingsplan maakt via wijzigingsbevoegdheden het volgende mogelijk:

  • Splitsing van hoofdgebouwen in maximaal twee woningen, waarbij wel geldt dat de woningen na splitsing elk een minimale inhoud dienen te hebben van 350 m3;
  • omzetting van cultuurhistorisch waardevolle bijgebouwen naar wonen.

Daarnaast is er in het bestemmingsplan 'Buitengebied' een specifieke regeling

opgenomen voor mantelzorg. De gemeente wil de mogelijkheden bieden voor mantelzorg bij

burgerwoningen. In het bestemmingsplan buitengebied wordt hiertoe een persoongebonden

vrijstellingsregeling opgenomen. Wel moet voorkomen worden dat mantelzorg leidt tot een tweede zelfstandige woning. Er worden daarom een aantal voorwaarden gesteld:

  • de persoonsgebonden vrijstelling wordt ingetrokken wanneer de mantelzorg op de locatie niet meer aan de orde is;
  • de persoonsgebonden vrijstelling wordt alleen verleend bij mantelzorgindicatie;
  • de wooneenheid mag niet volledig worden gescheiden;
  • er moet sprake zijn van een ondergeschikte functie bij de woning.

De gemeente kiest in het nieuwe bestemmingsplan voor het opnemen van één inhoudsmaat

voor woningen inclusief bijgebouwen. Redenen hiervoor zijn:

  • er kan geen verwarring ontstaan over hoe om te gaan met aanbouwen, aangebouwde bijgebouwen en losstaande bijgebouwen;
  • er is een grotere flexibiliteit voor de verdeling hoofdgebouw – bijgebouw. Ongewenst grote bijgebouwen kunnen worden voorkomen doordat de maximale hoogte lager is dan de hoogte voor woningen en de bouwplannen wel moeten passen in de welstandsnota.

De maatvoering in het bestemmingsplan is gebaseerd op gedane ervaringen. Een totale inhoudsmaat van 950 m3 is vergelijkbaar aan een inhoudsmaat van 650 m3 voor de woning en 70 m2 aan bijgebouwen (hetgeen gemiddeld 300 m3 aan inhoud bedraagt). Een inhoudsmaat van 1100 m3 is vergelijkbaar met 650 m3 voor de inhoud van de woning en 100 m2 aan bijgebouwen.

Bij recht is een bepaalde maximale inhoudsmaat mogelijk. Met ontheffing van B&W kan een

grotere maat worden toegestaan, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan:

  • er moet sprake zijn van een samenhangend geheel. De aanvaardbare maximale inhoudsmaat is mede afhankelijk van de oppervlakte van de kavel;
  • de uitbreiding moet planologisch aanvaardbaar zijn;
  • er moet voldoende tegenprestatie worden geleverd waarmee de kwaliteit van het gebied wordt vergroot.

In deze algemene regeling is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarbij ten aanzien van deze slooplocaties nieuwbouw wordt tegengegaan. Om bepaalde kwaliteiten te behouden moeten de ontwikkelingsmogelijkheden wel worden gerelateerd aan de ligging in de gebieden en de grootte van het perceel waar de woning op staat. Landschappelijk onaanvaardbare situaties waarbij de woning onevenredig groot is ten opzichte van het perceel moet worden voorkomen.

Invulling van vrijkomende (agrarische) bedrijfsgebouwen.

Het aantal agrarische bedrijven neemt af. Deze tendens doet zich al decennia lang voor en zal zich in de toekomst voortzetten. Veel oorspronkelijke agrarische bebouwing heeft zijn agrarische functie verloren of zal deze in de toekomst verliezen. Bij beëindiging van agrarische bedrijven gaat in veel gevallen de voorkeur uit naar hergebruik van de bebouwing door andere agrarische bedrijven.

Aan de transitie van agrarische gemeente naar plattelandsgemeente geeft de gemeente invulling door in het nieuwe bestemmingsplan ruimte te geven aan nieuwe economische dragers in het buitengebied. Met name op locaties waar agrarische bedrijven op het punt staan te stoppen, biedt het nieuwe bestemmingsplan mogelijkheden om ‘iets anders dan agrarisch’ te ontwikkelen. De mogelijkheden voor wonen, recreatie of niet-agrarische bedrijvigheid is afhankelijk van de ligging van de locatie. In gebieden met waarden zijn de mogelijkheden voor intensievere ontwikkelingen beperkter dan in overige gebieden. Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om een agrarische bedrijfswoning om te zetten naar burgerwoning. Het bestemmingsplan voorziet in deze mogelijkheid door middel van een wijzigingsbevoegdheid. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient overtollige bebouwing te worden gesloopt (50% van de te slopen oppervlakte mag worden teruggebouwd).

Normering en beleidsuitgangspunt.

Het bestemmingsplan 'Buitengebied Schinnen' zal voldoende regels bevatten ten aanzien van wonen, mantelzorg, aanleunwoningen, niet-commerciële voorzieningen en hergebruik van vrijkomende (agrarische) bebouwing