direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Van Voorst tot Voorststraat
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.vghVVoorsttVoorst-VO01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan 'Van Voorst tot Voorststraat, Vught' van de gemeente Vught.

1.1 Aanleiding en doel

1.1.1 Aanleiding

Aanleiding tot het opstellen van dit bestemmingsplan is het voornemen van woonstichting Woonwijze om op de locatie van de voormalige basisschool aan de van Voorst tot Voorststraat 6 te Vught een bouwplan te realiseren, bestaande uit zes grondgebonden woningen, vier appartementen, een huisartenpraktijk en een buurtkamer. Dit is niet mogelijk op basis van het vigerende bestemmingsplan 'Schoonveld'. Om deze reden wordt voor het plangebied een nieuw bestemmingsplan opgesteld.

1.1.2 Doel

Het doel van dit bestemmingsplan is het bieden van een actueel bestemmingsplan op basis van de Wet ruimtelijke ordening. Het plan biedt ruimte voor de verwachte ontwikkelingen in de komende tien jaar.

Hoofdstuk 2 Het plangebied

2.1 Ligging en kadastrale begrenzing

Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 3.000 m2 en kent de kadastrale aanduiding gemeente Vught sectie L, nummers 1025 en 1026 (beiden geheel) alsmede 1074, 1075 en 1076 (allen gedeeltelijk). De betreffende kavels zijn afgebeeld in onderstaande kadastrale tekening.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghVVoorsttVoorst-VO01_0001.jpg"

kadastrale situatie

Het plangebied ligt binnen de bebouwde kom van Vught. Het plangebied wordt
omgrensd door de Van Voorst tot Voorststraat in het westen, de Versterstraat in
het zuiden en de Gogelstraat in het noorden en oosten. Op onderstaande luchtfoto is de ligging van het plangebied weergegeven.
Op het perceel is in de huidige situatie een voormalige basisschool gelegen. Het
gebouw staat al geruime tijd leeg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghVVoorsttVoorst-VO01_0002.jpg" ligging plangebied (bron: Google Earth)

2.2 Historie

Het plangebied heeft van oudsher (1830) deel uit gemaakt van wat een ontsloten open gebied van hooi- en graslanden moeten zijn geweest. De voornaamste wegen waren de Groote weg van Breda naar 's Hertogenbosch alsmede de Schoonveldsebaan, het Beestenpad en de Moleneindsche baan.


In het gebied kwamen twee landgoederen voor, Eikenheuvel van rond 1830 en Ouwerkerk van voor 1725 (en uiteindelijk rond 150 ha groot, totdat de aanleg van het spoor naar Boxtel in 1868 dit gehele landgoed ten gronde richtte).
Het plangebied is gelegen in een woonwijk die in de jaren 30 is ontstaan op het voormalige landgoed Eikenheuvel.


De bebouwing in het plangebied is gefaseerd tot stand gekomen:

  • In 1934 zijn twee schoolgebouwen gebouwd. De voormalige Slingsbij Van Hovenschool een onderlaag met onderwijsfunctie gecombineerd met een 2-laagse bovenwoning.
  • In 1953 is de openbare school uitgebreid met een tweede laag. In de jaren 60 is tevens de Zeeheldenbuurt gebouwd, een representatief voorbeeld van volkshuisvesting uit de jaren zestig.
  • In 1982 zijn de twee schoolgebouwen gekoppeld met een 1-laags bouwvolume.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghVVoorsttVoorst-VO01_0003.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghVVoorsttVoorst-VO01_0004.jpg"

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Nationaal niveau

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, vastgesteld op 13 maart 2012, schetst het kabinet hoe Nederland er in 2040 uit moet zien en formuleert tevens belangen en opgaven tot 2028. De SVIR vervangt verschillende nota's waaronder de Nota Ruimte. Het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid wordt in de SVIR meer aan provincies en gemeenten overgelaten.
De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening.


De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is niet direct van toepassing op voorliggend initiatief.

3.1.2 Wet op de archeologische Monumentenzorg

Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'. Het Verdrag van Malta regelt de omvang met het archeologisch erfgoed. Dit heeft tot gevolg dat archeologische waarden worden meegewogen bij ruimtelijke ontwikkelingen.


In paragraaf 4.6 zijn de resultaten van het archeologisch onderzoek samengevat.

3.2 Provinciaal niveau

3.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Op 1 oktober 2010 hebben Provinciale Staten de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) voor de provincie Noord-Brabant vastgesteld. De SVRO bevat de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie Noord-Brabant en vormt de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening biedt. Eén van deze instrumenten is de provinciale verordening.
De SVRO gaat in op de ruimtelijke kwaliteiten van de provincie Noord-Brabant. Daarom kiest de provincie in haar ruimtelijke beleid tot 2025 voor de verdere ontwikkeling van gevarieerde en aantrekkelijke woon-, werken leefmilieus en voor een kennisinnovatieve economie met als basis een klimaatbestendig en duurzaam Brabant. Het principe van behoud en ontwikkeling van het landschap is in de structuurvisie de 'rode' draad die de ruimtelijke ontwikkelingen stuurt. De provincie wil het contrastrijke Brabantse landschap herkenbaar houden en verder versterken.
Bij de opvang van de verstedelijkingsbehoefte wordt het accent sterker verlegd van nieuwe uitleg naar het bestaand stedelijk gebied, door in te zetten op herstructurering en onderhoud.
Beheer en (her)ontwikkeling van de bestaande voorraad vragen specifieke aandacht. Er wordt ingezet op zorgvuldig ruimtegebruik door de ruimte binnen het bestaand bebouwd gebied zo goed mogelijk te benutten. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de gebiedskenmerken en kwaliteiten van de omgeving.


Het bouwplan betreft een initiatief binnen het stedelijk concentratiegebied en sluit hiermee aan op de doelstellingen uit de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.

3.2.2 Verordening Ruimte 2012

Op 1 juni 2012 hebben Provinciale Staten de Verordening ruimte 2012 vastgesteld. In de Verordening ruimte staan regels waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen.
De onderwerpen die in de verordening staan komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij een van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. De regels in de verordening gelden voor gemeenten en niet rechtstreeks voor burgers.
Zo kan de provincie regels opstellen waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen: de provinciale planologische verordening. Door deze regels weten gemeenten al in een vroeg stadium waar ze aan toe zijn.
Het plangebied ligt in bestaand stedelijk gebied. De provincie wil de ruimtelijke kwaliteit van Brabant bevorderen. Het provinciale beleid is al jaren gericht op het bundelen van de verstedelijking. Dit betekent dat het leeuwendeel van de woningbouw, de bedrijventerreinen, voorzieningen en bijbehorende infrastructuur moet plaatsvinden in de stedelijke concentratiegebieden, zodat ruimtelijke kwaliteiten gewaarborgd worden.

Het plan bestaat uit een inbreiding binnen bestaand stedelijk gebied en past hiermee binnen de gestelde regels van de Verordening ruimte.

3.3 Gemeentelijk niveau

3.3.1 Gemeentelijke Woonvisie

De Woonvisie van de gemeente Vught is in de eerste plaats een visiedocument. Van hieruit is een aantal algemene uitgangspunten van beleid en globale richtingen voor aanpassingen van het woningbouwprogramma geformuleerd. Hiermee kunnen nieuwe concrete plannen worden geïnitieerd en initiatieven van derden worden beoordeeld.
De rol van de gemeente op de lokale woningmarkt kan worden getypeerd als regisserend. De gemeente zet de instrumenten die haar ter beschikking staan in om op strategisch niveau sturing te geven aan de ontwikkeling van nieuwe woningen én aanpassing van de bestaande woningvoorraad. Binnen de woonvisie is aandacht voor woonkwaliteit in de vorm van duurzaam bouwen, energiebesparing, kwaliteit bestaande woningvoorraad, doorstroming/verhuisketens.
In aansluiting op deze woonvisie is in overleg met de gemeente het woonprogramma voor deze locatie bepaald. De woningen zullen in het betaalbare segment vallen en voor meerdere doelgroepen geschikt zijn.

3.3.2 Welstandsnota

Het gemeentelijke welstandsbeleid is vastgelegd in de "welstandsnota". De nota geeft inzicht in de ruimtelijke kwaliteiten van Vught en de keuzes, die hebben geleid tot dit Vughtse beleid. Binnen de welstandsnota zijn gebiedscriteria opgesteld voor 8 gebieden met een samenhangend karakter.
Het plangebied is gelegen in gebied 5 Schoonveld. De welstandsnota voorziet in een analyse van het gebied en omschrijft beoordelingscriteria voor bouwplannen. De architectuur van het bouwplan is ontworpen vanuit de karakteristieken van de bestaande woningbouw uit de jaren 30, zodat het plan goed aansluit bij het heersende straatbeeld. De kapvorm, gevelindeling en bouwhoogten zijn tevens passend bij de overliggende bestaande woningen. Het initiatief sluit hiermee goed aan op gestelde de beoordelingscriteria uit de nota.
Het betreffende plan wordt voorgelegd aan de Welstandscommissie.

3.3.3 Vigerend bestemmingsplan

Het plangebied is gelegen binnen de grenzen van het bestemmingsplan "Schoonveld". Het perceel is bestemd tot "Maatschappelijke doeleinden". Op de grond bestemd voor "Maatschappelijke doeleinden" mogen uitsluitend religieuze, onderwijskundige, sociaal-culturele- en overheidsdoeleinden en de daarbij behorende voorzieningen worden gebouwd. De realisatie van de 10 woningen, een huisartsenpraktijk en ontmoetingsruimte is op basis hiervan in strijd met het bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghVVoorsttVoorst-VO01_0005.jpg"

vigerend bestemmingsplan

In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het wijzigen van de bestemming naar woondoeleinden. Door de combinatie van woondoeleinden en een maatschappelijke bestemming kan geen gebruik gemaakt worden van deze wijzigingsbevoegdheid.

De afwijking van het bestemming bestaat uit:

  • bestemmingen binnen het bouwplan bestaan uit een combinatie van woondoeleinden (grondgebonden woningen) en maatschappelijke doeleinden.
  • De bouwhoogte voor een gedeelte van het bebouwingsvlak is beperkt tot 1 bouwlaag. De voorgestelde bebouwing bestaat uit twee lagen met kap.Het bouwplan valt voor een gedeelte buiten het bebouwingsvlak. (mate van overschrijding is geïllustreerd in onderstaande afbeelding)

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghVVoorsttVoorst-VO01_0006.jpg"

overschrijding bouwvlak

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Bodem

Het onderzoek in het kader van de Bouwverordening heeft tot doel het, middels steekproef, vaststellen van de kwaliteit van de bodem met het oog op de voorgenomen nieuwbouw.
Aan de hand van het onderzoek dient te worden nagegaan of op de locatie redelijkerwijs geen verontreinigde stoffen in de grond of in het freatisch grondwater boven de streef- of achtergrondwaarde aanwezig zijn.
Ten behoeve van het vooronderzoek is op basis van het gestelde in NEN 5725 gebruik gemaakt van historisch en recenter kaartmateriaal, grondwaterkaarten, gemeentelijke archieven (bouwvergunning, milieuvergunningen, tanks, bodemonderzoeken).
Het plangebied is door ingenieursbureau Inpijn-Blokpoel onderzocht. De gehele rapportage "Verkennend NEN-bodemonderzoek" uitgevoerd door ingenieursbureau Inpijn-Blokpoel. Rapport 12P000091-01 d.d. 1 augustus 2011 is te vinden in bijlage 1. Uit het rapport van Inpijn-Blokpoel komt het volgende naar voren:


Resultaten
In de boven- en ondergrond zijn geen verontreinigingen aangetroffen. In het grondwater zijn lichte verontreinigingen met barium en zink gemeten.


Conclusie en advies
Onderhavig terrein is in verband met de geplande woningbouw onderzocht volgens de richtlijnen uit de NEN 5740. Op basis van de beschikbare gegevens is hierbij uitgegaan van de hypothese onverdacht (ONV).
Het geheel aan onderzoeksresultaten (o.a. veldwaarnemingen, aanvullende historische informatie en analyseresultaten getoetst aan het desbetreffende kader) geeft aanleiding de gestelde hypothese te verwerpen. In de zintuiglijk onverdachte bovengrond zijn lichte verontreinigingen met kwik, lood, zink, PAK en som PCB's aangetoond. De zintuiglijk onverdachte ondergrond en het grondwater zijn niet verontreinigd met de onderzochte parameters.


Het criterium voor nader onderzoek wordt voor de genoemde parameters echter niet overschreden, nader onderzoek wordt derhalve niet noodzakelijk geacht. De gevolgde onderzoeksopzet wordt derhalve als adequaat beoordeeld.


Resumerend kan bij beoordeling van het geheel aan onderzoeksresultaten gesteld worden dat de aangetroffen bodemkwaliteit aanvaardbaar wordt geacht en zodoende geen belemmering vormt voor de geplande woningbouw.


De constatering dat bepaalde gehalten de desbetreffende achtergrondwaarde overschrijden, kan wel consequenties hebben bij eventuele grondafvoer; de vrijkomende grond is buiten het perceel niet noodzakelijkerwijs multifunctioneel toepasbaar. Afhankelijk van de bestemming en toepassing zal bij afvoer van de grond om een partijkeuring conform het protocol uit het Besluit bodemkwaliteit worden gevraagd.

4.2 Geluid

Het onderzoek is noodzakelijk omdat de locatie is gelegen binnen de geluidzone van de Helvoirtseweg, de rijksweg N65/A65. Verder is het bouwplan ook gelegen binnen de geluidzone van spoortraject 770 - Eindhoven/'s-Hertogenbosch en spoortraject 700 - Tilburg/'s-Hertogenbosch.


Conclusies

Wegverkeer (Helvoirtseweg, de rijksweg N65/A65)
Uit het onderzoek, uitgevoerd door Caubergh-Huygen raadgevende ingenieurs BV, is gebleken dat de voorkeursgrenswaarde ten gevolge van het wegverkeer op de nabijgelegen zoneplichtige wegen niet overschreden wordt. Deze wegen vormen volgens de Wet geluidhinder geen belemmering voor het bouwplan.


Spoorweglawaai
Uit het onderzoek is gebleken dat op de gevels van vier woningen en twee appartementen de voorkeursgrenswaarde (55 dB) ten gevolge van het railverkeer op traject 770 wordt overschreden. Ter plaatse van de gevels wordt de maximaal te ontheffen grenswaarde niet overschreden.


Geluidluwe gevel
Bij de gemeente Vught dient voor vier woningen en twee appartementen een hogere waarde aangevraagd worden. Randvoorwaarde is dat iedere grondgebonden woning beschikt over een geluidluwe achtergevel. Het onderzoek toont aan dat alle woningen, waarvoor een hogere waarde dient afgegeven te worden, hier aan voldoen.
In het plan zijn tuinmuren en balkonafscheidingen opgenomen die qua hoogte en eigenschappen voldoen aan de uitgangspunten voor de rekenpunten in het akoestisch onderzoek.


Cumulatieve geluidbelasting
Indien de geluidbelastingen niet tot de voorkeurswaarde worden verlaagd en hogere waarden worden vastgesteld, dient bij de bouwvergunningsaanvraag een aanvullend akoestisch onderzoek naar de geluidwerende kwaliteit van de gevel te worden toegevoegd. Aangetoond dient te worden dat aan de eisen uit het Bouwbesluit (artikel 3.1) wordt voldaan.


Het gehele rapport "Akoestisch onderzoek weg- en spoorweglawaai locatie Van Voorst tot Voorststraat te Vught" uitgevoerd door Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV. rapport 20111382-11 d.d. 23 januari 2013 is te vinden in bijlage 2.

4.3 Luchtkwaliteit

Sinds 15 november 2007 is de Wet Luchtkwaliteit van toepassing. Deze wetgeving is vastgelegd in de Wet milieubeheer welke gelijktijdig is aangepast. Het doel van de luchtwetgeving is om mensen te beschermen tegen risico's van luchtverontreiniging. In Nederland dient iedere ruimtelijke ontwikkeling getoetst te worden aan de luchtwetgeving.
Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is met inwerkingtreding van de Wet Luchtkwaliteit vastgelegd dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden.


Resultaten NIBM-toets
Het onderzochte plan bestaat uit de realisatie van woningen, huisartsenpraktijk en buurtontmoetingscentrum. Uit de berekening met de NIBM-tool blijkt dat de planbijlage van de gehele ontwikkeling is dam de NIBM-grens van 1,2 ug/m³, daardoor zal het plan 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Bij plannen die "niet in betekenende mate"(NIBM) bijdragen aan verslechtering van de luchtkwaliteit, is toetsing van het plan aan de grenswaarden op grond van de Wm niet noodzakelijk.


Conclusie grenswaarden
Uit de saneringstool blijkt dat de concentraties voor fijn stof (PM10) maximaal 27,6 ug/m³ en stikstofdioxide (NO2) maximaal 29,6 ug/m³ in 2011 bedraagt. De concentraties luchtverontreinigende stoffen liggen hiermee onder de grenswaarden van 40 ug/m³.


Conclusie
Op basis van het voorgaande kan geconcludeerd worden dat zowel vanuit de Wet milieubeheer als vanuit een goede ruimtelijke ordening de luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor het onderhavige initiatief.


De gehele memo "Luchtkwaliteit nieuwbouw Van Voorst tot Voorststraat / Vesterplein te Vught" uitgevoerd door S.A.B. Arnhem. Memo project 110475.02 d.d. 11 juni 2013 is te vinden in bijlage 3.

4.4 Milieuzonering

Een deel van het plangebied ligt binnen het aandachtsgebied van meerdere inrichtingen. Dit betekent dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening onderzocht dient te worden of bij de betreffende woningen een goed woon- en leefklimaat gerealiseerd kan worden, en of dat de nieuw te bouwen woningen geen beperking vormen voor de bedrijfsvoering van de inrichtingen. Het risico dat dit mogelijk het geval is, verschilt per inrichting. Het gaat om de volgende inrichtingen:

  • station Vught, milieucategorie 3.2 - richtafstand 100 meter;
  • activiteitencentrum aan de Gogelstraat, milieucategorie 2 - richtafstand 30 meter.


Voor beide inrichtingen is sprake van een matig risico dat de activiteiten bij deze
inrichtingen een negatieve invloed hebben op het woon- en leefklimaat ter plaatse
van de nieuw te bouwen woningen, of dat de nieuwe woningen een beperking
vormen voor de bedrijfsvoering van de twee inrichtingen.
Voor de twee inrichtingen is zeer waarschijnlijk het Activiteitenbesluit van
toepassing en in het aandachtsgebied liggen bestaande woningen. Indien bij deze woningen voldaan wordt aan de normstelling van Activiteitenbesluit dan zal dit ook het geval zijn bij de nieuw te bouwen woningen.
Ook dient de afweging gemaakt te worden of met de heersende geluidsituatie
sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de nieuw te bouwen
woningen.

Op basis van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering (2009) wordt een
artsenpraktijk (SBI-2008 8621) aangemerkt als milieucategorie 1 met een grootste aan te houden afstand van 10 meter tot een rustige woonwijk. Deze afstand wordt vooral bepaald door geluid als gevolg van verkeer. Buurt- en clubhuizen (SBI-2008 94991) aangemerkt als milieucategorie 2 met een grootste afstand van 30 meter
voor wat betreft geluid.
De activiteiten van de huisartsenpraktijk zien in hoofdzaak op het verlenen van
(medische) zorg aan hulpbehoevenden. Vanuit het oogpunt van de (overige)
milieuhygiënische aspecten geur, stof en gevaar leveren deze activiteiten naar de directe gemengde gebiedsomgeving geen milieuhygiënische belemmeringen op.


Voor wat betreft de geluideffecten naar de gevoelige functies in de omgeving toe
geldt dat het vigerende bestemmingsplan "Schoonveld" ter plaatse van het
onderhavige plangebied reeds bedrijfsactiviteiten en gebruiksfuncties toestaat tot
en met milieucategorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten. De nieuwe te
realiseren activiteiten en functies vallen onder milieucategorie 1 (huisartsen) en 2 (wijkontmoetingsruimte).

Conclusie
In de huidige situatie zijn reeds woningen gelegen op kortere afstanden tot de twee boven genoemde inrichtingen. Op het gebied van geluid worden geluidwerende maatregelen getroffen om een goede leefomgeving te kunnen garanderen. De ontwikkeling vormt hierdoor geen belemmering voor de reeds aanwezige inrichtingen in de directe omgeving.

De huisartsenpraktijk en de wijkontmoetingsruimte vormen inrichtingen als omschreven in de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering. Voor de milieuhygiënische aspecten geur, stof en gevaar gelden geen specifieke richtafstanden en vormen hiermee geen belemmering m.b.t. het initiatief.


De gehele notitie "Quickscan Milieuzonering Van Voorst tot Voorststraat te Vught" uitgevoerd door Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV. notitie 20111382-03 d.d. 10 augustus 2011 is te vinden in bijlage 4.

4.5 Externe veiligheid

Uit de quickscan blijkt dat in de omgeving van het plangebied geen bedrijven, vaarroutes voor gevaarlijke stoffen, dan wel buisleidingen voor transport van gevaarlijke stoffen aanwezig zijn welke in het kader van externe veiligheid beperkingen opleveren voor de voorgenomen realisatie van het plan.
Uit de quickscan blijkt dat het plangebied wel is gelegen binnen de in de vigerende circulaire genoemde afstand van 200 meter tot een route voor transport van gevaarlijke stoffen over weg en spoor. Er vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats over de N65 en de spoorlijn 's-Hertogenbosch- Eindhoven.
Door de realisatie van 10 woningen, een huisartsenpraktijk en een ontmoetingsruimte in het plangebied neemt het aantal personen in de dagperiode significant af, maar in de nachtperiode toe.
Op basis van de reeds bekende gegevens omtrent het groepsrisico ter plaatse en de geringe toename in de nachtperiode worden aanvullende berekeningen niet noodzakelijk geacht.
Ten behoeve van de verantwoording van de mogelijke toename van het groepsrisico wordt verwezen naar bijlage I. Hierin aandachtspunten ten behoeve van de verantwoordingsplicht en maatregelen ter beperking van het groepsrisico in omschreven.
Om de effecten van een calamiteit te verkleinen staan in de notitie van Cauberg Huygen een beperkt aantal organisatorische en bouwkundige maatregelen die getroffen kunnen worden. De verdere uitwerking van het plan zal worden afgestemd met de betrokken hulpdiensten.
Bouwkundige maatregelen zullen zover mogelijk in de uitwerking van het plan verwerkt worden.


De gehele notitie "Quickscan Externe veiligheid Van Voorst tot Voorststraat te Vught" uitgevoerd door Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV. notitie 20112325-03 d.d. 17 januari 2013 is te vinden in bijlage 5.

4.6 Archeologie en cultuurhistorie

Belangrijk bij de afweging of er gebouwd kan worden, is het nagaan of in of rondom het plangebied belangrijke archeologische, cultuurhistorische en/of landschappelijke waarden liggen. Het voorkomen van deze waarden wil niet per definitie zeggen dat er ter plaatse niet kan worden gebouwd, maar geeft aan dat zorgvuldig omgaan met deze waarden vereist is.

De specifieke archeologische verwachting voor het plangebied is afhankelijk van het bodemtype. Als de bodem bestaat uit duinvaaggronden of haarpodzolgronden heeft het gebied een middelhoge verwachting, en als het gebied bestaat uit enkeerdgronden heeft het een hoge archeologische verwachting. BAAC bv adviseert om binnen het plangebied een vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een karterend booronderzoek.

Het plangebied is door middel van een inventariserend veldonderzoek (karterende fase) onderzocht, waarbij een diepe verstoring van de bodem werd aangetroffen. Dit gegeven samen met de afwezigheid van archeologische indicatoren maken dat BAAC als aanbeveling een vervolgonderzoek in dit plangebied niet noodzakelijk acht.

Het bureauonderzoek is te vinden in de rapportage "Vught, Plangebied Van Voorst tot Voorststraat; Archeologische bureauonderzoek", uitgevoerd door BAAC bv. BAAC rapport V-11.0227 d.d. juli 2011 te vinden in bijlage 6.

Het inventariserende veldonderzoek is te vinden in de rapportage "Vught, Plangebied Van Voorst tot Voorststraat; Inventariserend veldonderzoek (karterende fase)", uitgevoerd door BAAC bv. BAAC rapport V-11.0227A d.d. november 2011 te vinden in bijlage 7.

4.7 Flora en Fauna

Door SAB is quickscan uitgevoerd waarbij in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 een gebiedsanalyse, beschikbare verspreidingsgegevens van soorten en een eenmalige veldverkenning op 12 september 2011, uitspraken worden gedaan over de mogelijke aanwezigheid van beschermde planten en dieren in het plangebied. Het gehele rapport “Quick scan flora en fauna” uitgevoerd door SAB, rapport BROI/110475 d.d. 13 september 2011 is te vinden bijlage 8.


Bij het flora- en faunaonderzoek is het bestaande gebouw intern bekeken. Op basis van het onderzoek bestaat een mogelijkheid dat het bestaande schoolgebouw over plekken beschikt waar vleermuizen, de huismuis en gierzwaluw kunnen verblijven. Tijdens de veldverkenning zijn geen concrete sporen van deze dieren gevonden. Om duidelijkheid te verschaffen over de aanwezigheid van eerder omschreven diersoorten stelt SAB voor een nader onderzoek uit te voeren.
In afwijking tot het uitgangspunt van het onderzoek is het bouwplan inmiddels dusdanig aangepast dat de kap van bomen tot een minimum is beperkt, doordat de oude Beuk centraal gelegen in het plangebied wordt behouden.

Het vereiste vervolgonderzoek wordt in de daarvoor geschikte periode uitgevoerd. Bij de sloop van de bestaande gebouwen zullen de eventuele mitigerende maatregelen voortkomend uit het aanvullende onderzoek getroffen worden.

4.8 Waterparagraaf

Om inzicht te krijgen in de opbouw en samenstelling van de diverse afzettingen zijn ten behoeve van de infiltratieproef ter plaatse van twee onderzoekslocaties in totaal een drietal boringen uitgevoerd, waarbij het bodemmateriaal lithologisch is onderzocht. Bij het lithologisch onderzoek worden grondsoorten geclassificeerd volgens NEN5104. In de boorgaten is de actuele grondwaterstrand gemeten.
De bodem is onderzocht op geschiktheid op eventuele infiltratie. De uitkomsten van het geohydrologisch onderzoek staan vermeld in de rapportage "geohydrologisch onderzoek aan de Voorst tot Voorststraat te Vught" uitgevoerd door ingenieursbureau Inpijn-Blokpoel. Rapport 12P000091-adv-02 d.d. 1 augustus 2011 is te vinden in bijlage 9.

Het beleid van de gemeente en de waterschappen is gebaseerd op het Hydrologisch neutraal Ontwikkelen, waarbij de nieuwe watersituatie minimaal gelijk moet blijven aan de uitgangssituatie.


In de waterparagraaf is een vergelijking gemaakt tussen het verhard oppervlak in de uitgangssituatie en in de nieuwe situatie. Er is sprake van een afname van verhard oppervlak, in het kader van hydrologisch neutraal ontwikkelen is er vanuit het waterschap hierdoor geen formele compensatie nodig. Het hemelwater en het vuilwater zal aan de perceelsgrens gescheiden aangeboden worden. De onderbouwing betreffende het afvoeren van hemelwater is uitgezet in de waterparagraaf. Deze is als bijlage bij dit rapport opgenomen in bijlage 10. "Waterparagraaf", door Omni Architecten BV d.d. 31 januari 2013.

Hoofdstuk 5 Plan

5.1 Bestaande situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghVVoorsttVoorst-VO01_0007.jpg"

bestaande situatie

5.1.1 Stedenbouwkundige structuur

De situatie kenmerkt zich door een structuur in blokverkaveling met langere blokken in oost-west richting (bv. Versterstraat) en overwegend kortere blokken in noord-zuid richting (bv. van Voorst tot Voorststraat en Margraffstraat). De hoeken van de blokken hebben een tweezijdige uitstraling, vaak met dwarskappen geaccentueerd.

5.1.2 Groenstructuur

Op de locatie bevinden zich een aantal karakteristieke, volgroeide bomen, waarvan de meeste gezond zijn.

5.1.3 Bebouwing

De woningen in de omgeving hebben een typerende jaren '30-baksteenarchitectuur met kappen evenwijdig aan de straat en bijzondere hoekoplossingen met dwars- cq. Kruiskappen, waarbij de kopgevels ook een voorkant vormen. De detaillering is zorgvuldig. Algemeen kenmerk is de horizontale belijning van dakgoten, erkerdaken en voordeurluifels in witte betimmering.

5.2 Nieuwe situatie

5.2.1 Bebouwingsplan

Aansluiting op de omgeving wordt gezocht door bouwblokken met langskappen en bijzondere hoekaccenten op drie plaatsen toe te passen, zodat elke kopgevel ook een voorkant wordt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghVVoorsttVoorst-VO01_0008.jpg"

bebouwingsplan
Voorgesteld wordt een gevelbeeld van donkere baksteen, met lichte horizontale banden als samenbindende elementen. Deze elementen geven een duidelijke referentie naar de omgeving en laten de vrijheid om de gevels op een eigentijdse manier in te delen en uit te werken, zodat toch een hedendaagse, niet historiserende architectuur kan ontstaan. De zijerven worden begrensd door een dergelijke horizontale band, ondersteund door metselwerk penanten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghVVoorsttVoorst-VO01_0009.jpg"

impressie hoek Versterstraat en Van Voorst tot Voorststraat

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghVVoorsttVoorst-VO01_0010.jpg"

impressie vanaf Versterplein

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghVVoorsttVoorst-VO01_0011.jpg"

vogelvlucht noord-westen

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghVVoorsttVoorst-VO01_0012.jpg"

vogelvlucht zuid-westen

Hierdoor wordt het gehele plan verbonden tot een vanzelfsprekend geheel, dat zich zowel voegt in de omgeving als een eigen identiteit krijgt.
De bestaande bomen kunnen worden behouden, met uitzondering van de moeraseik.

5.2.2 Verkeer en parkeren

In de huidige situatie zijn de parkeervoorzieningen vooral gelegen op eigen terrein en voor een gedeelte uit parkeerruimte direct gelegen aan de straat.
Bij een nieuwe ontwikkeling moet ingevolge de Parkeernota 2013 van de gemeente Vught voldaan worden aan de parkeerplaatsverplichting. Dat betekent, dat voldoende parkeerplaatsen aangelegd moeten worden op eigen terrein. In de parkeernota staat per gebruiksfunctie omschreven wat de geldende parkeernorm is. Voor locaties gelegen binnen het gebied aangeduid als centrum gelden andere eisen dan voor locatie buiten het centrum gelegen (aangeduid als "Vught rest bebouwde kom"). Het plangebied is niet gelegen in de zone aangeduid als centrum, waardoor de parkeernorm "Vught rest bebouwde kom" van toepassing is.

Per gebruiksfunctie geldt als eis:

Onderdeel   Aantal   Norm   pp  
Koop, tussen- en hoek (per woning)   6   1,6   9,6  
Appartementen (per woning)   4   1,1   4,4  
Huisartsenpraktijk (per behandelkamer)   3   3   9  
Ontmoetingsruimte (per 100m2 GO)   100   3   3  
Totaal       26  


In het plan zijn opgenomen:

Versterstraat   2 pp per lange oprit (2 stuks) garages   4  
  langsparkeren   4  
Van Voorst tot Voorststraat   parkeerplaatsen bij entree praktijk   3  
  parkeerplaatsen bij entree appartementen   4  
Binnenhof     16  
Totaal     31  

Het bouwplan voorziet in een parkeercapaciteit van 31 parkeerplaatsen. De capaciteit is hiermee voldoende om te kunnen voldoen aan de gestelde parkeernorm.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghVVoorsttVoorst-VO01_0013.jpg"

parkeersituatie

Aan de Gogelstraat zijn in de bestaande situatie 5 parkeerplaatsen gesitueerd. Door de positie van de toegang tot het binnenhof verdwijnt één parkeerplaats. Het bouwplan voorziet in 31 parkeerplaatsen waar voor de functies gelegen binnen het plan 26 parkeerplaatsen nodig zijn. De verdwenen parkeerplaats kan binnen de overcapaciteit aan parkeerplaatsen binnen het bouwplan worden gecompenseerd.

Hoofdstuk 6 Toelichting op de regels

De indeling van de planregels is als volgt.

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Begrippen (artikel 1)

In dit artikel zijn de begrippen gedefinieerd, die in de planregels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Wijze van meten (artikel 2)

In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

De bestemmingsregels zijn conform de SVBP12als volgt opgebouwd:

Bestemmingsomschrijving

Bouwregels

Afwijken van de bouwregels

Specifieke gebruiksregels

Afwijken van de gebruiksregels

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Wijzigingsbevoegdheid

Per bestemming kunnen onderdelen, voor zover niet relevant, ontbreken.

In onderhavig bestemmingsplan

Groen (Artikel 3)

Het in het plangebied aanwezige openbaar groen is bestemd als 'Groen'. Binnen deze bestemming mogen parkeervoorzieningen, bouwwerken geen gebouw zijnde en voorzieningen van algemeen nut worden opgericht.

Verkeer (Artikel 4)

Binnen deze bestemming is het aanleggen van verharde wegen toegestaan. Binnen deze bestemming mogen alleen bouwwerken geen gebouw zijnde en voorzieningen van algemeen nut worden opgericht.

Wonen (Artikel 5)

Binnen deze bestemming is gebruik en bebouwen van gronden ten behoeve van wonen toegestaan. Tevens zijn op de begane grond ter plaatse van de bijbehorende aanduidingen een huisartsenpraktijk en een buurtkamer met terras toegestaan. Veder is aangegeven aan welke gebruiks- en bouwregels moet worden voldaan.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Dubbeltelregel (artikel 6)

Deze regel wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Algemene bouwregels (artikel 7)

Dit artikel bevat algemene regels ten aanzien van afwijkende bebouwing en ondergeschikte bouwdelen. Hierbij bestaat de mogelijkheid regels op te nemen met betrekking tot specifieke bouwonderdelen of over ondergronds bouwen. Ook worden hierin de algemene nadere eisen omschreven.

Algemene gebruiksregels (artikel 8)

Dit artikel bevat algemene gebruiksregels. Hierbij bestaat de mogelijkheid om o.a. regels op te nemen over een specifiek toelaatbaar gebruik zoals een aan huis gebonden beroep of bedrijf, of over een gebruiksverbod.

Algemene afwijkingsregels (artikel 9)

In deze bepaling wordt een opsomming gegeven van de regels waarvan afwijking van het bestemmingsplan kan worden toegestaan. Het gaat hierbij om de bevoegdheid om een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van regels, die gelden voor alle bestemmingen in het plan.

Algemene procedureregels (artikel 10)

In deze regel staat aangegeven welke procedure dient te worden gevolgd bij het stellen van nadere eisen dan wel bij het afwijken van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht (artikel 11)

In deze regel wordt vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht. Deze regeling is op grond van de Wro verplicht.

Slotregel (artikel 12)

Als laatste wordt de slotregel opgenomen. Deze regel bevat zowel de titel van het plan als de vaststellingsbepaling.

Hoofdstuk 7 Financiële haalbaarheid

Behoudens kosten voor de ambtelijke voorbereiding en begeleiding van het bouwproces zijn er voor de uitvoerbaarheid van de toegestane ontwikkeling geen andere kosten voor de gemeente in de exploitatiesfeer. Alle kosten verbonden aan de realisatie van de woningen komen voor rekening van de initiatiefnemer. Dit is in een overeenkomst tussen de gemeente Vught en Woonwijze vastgelegd.

Hoofdstuk 8 Procedure, overleg en inspraak

Het bestemmingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure. De voorziene procedurestappen zijn:

  • Terinzagelegging voorontwerpbestemmingsplan
  • Inspraak overeenkomstig de gemeentelijke inspraakverordening
  • Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
  • Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan
  • Vaststelling door gemeenteraad
  • Terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan


De reacties uit de inspraak en het overleg ex artikel 3.1.1 Bro en de beantwoording en de verwerking ervan worden beschreven in het Verslag overleg & inspraak .


De zienswijzen en de beantwoording voortkomend uit de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan worden t.z.t. opgenomen in een verslag dat als bijlage bij dit bestemmingsplan zal worden opgenomen.